Wat is wijsheid? Een vraag waar al veel over gefilosofeerd is. De Bijbel omschrijft het op verschillende manieren en spoort iedereen aan om wijsheid op te zoeken (Spreuken 1:20-21). Het zoeken naar de juiste handeling in een bepaalde situatie is dan ook verstandig. Maar wat doe je met de grens waar wijsheid en geloof elkaar ontmoeten? Als mensen worden we enerzijds opgeroepen om wijsheid te zoeken en met onze beperkte kennis wijze keuzes te maken, maar anderzijds worden we ook opgeroepen om te leven door geloof en in vertrouwen op God (2Korinthe 5:7).
Deze lijn tussen geloof en wijsheid is niet altijd duidelijk en het twistpunt wordt vaak duidelijk wanneer we spreken over Gods beloften. Wanneer deze beloften gaan over het geestelijke (lees: ontastbare) en het hiernamaals (lees: onzichtbare) staan vele christenen stevig op hun geloofsfundament; God is soeverein, Hij verkiest de Zijnen, Jezus’ offer aan het kruis was genoegzaam voor onze verzoening met God en verzekert ons een eeuwige vreugdevolle toekomst. Ongeacht de omstandigheden, op deze belofte gaan we haast allemaal in geloof op staan. Maar wanneer Gods beloften spreken over het hier en nu, zie ik veel minder christenen staan op hun geloofsfundament en naarstig grijpen naar hun ‘wijsheid’ waarbij ik me dikwijls de vraag stel of deze zogenaamde wijsheid niet eerder een opgesmukt ongeloof is. Een gebied waar deze strijd enorm plaatsvindt is het gezin en alles eromheen. In de Bijbel vinden we een reeks sterke beloften als het gaat over het gezin, maar iedere belofte lijkt haast onvermijdelijk te stuiten op een ‘ja maar…’.
Even een korte test?
Spreuken 22:6 – “Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg, ook als hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.”
Psalm 128: 1-4 – “Welzalig is eenieder die de HEERE vreest, die in Zijn wegen gaat. Want u zult eten van de inspanning van uw handen; welzalig zult u zijn en het zal u goed gaan. Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok binnen in uw huis, uw kinderen zullen zijn als jonge olijfbomen rondom uw tafel. Zie, zo zal zeker de man gezegend worden die de HEERE vreest.”
Psalm 37:25 – “Ik ben jong geweest, ik ben ook oud geworden, maar ik heb de rechtvaardige nooit verlaten gezien, of zijn nageslacht op zoek naar brood.”
Lukas 12:31 – “Zoek het Koninkrijk van God en al deze dingen (voeding en kleding) zullen u erbij gegeven worden.”
Gebaseerd op voorgaande teksten kan ik concluderen, of beter gezegd geloven, dat een godsvruchtige man een gezegend en godsvruchtig gezin zal hebben dat in geen enkele materiële, noch geestelijke, nood te vrezen heeft. Wees eerlijk, rijst er nu geen ‘ja maar’ in je op of een ‘ik weet het nog niet zo zeker’? Nochtans zijn dit één voor één kristalheldere beloften die de Heer geeft aan Zijn kinderen. “Zal hij”, “u zult”, “zal zijn”, “zo zal zeker” en “zullen u” laten geen twijfel over! Of toch? Merk je jezelf al op zoek gaan naar de zogenaamde wijsheid? ‘k Merk het alleszins in mezelf! En waarom eigenlijk? Zou het kunnen zijn dat we als christenen een (Bijbel)kennis hebben opgebouwd die ons geloof verdringt en ongeloof heeft verpakt in wat we wijsheid noemen?
Een praktisch voorbeeld. In Psalm 127: 3 lezen we dat kinderen een zegen zijn, “Zijn beloning”. Waarom heeft het gemiddeld christen gezin dan evenveel kinderen dan een gewoon seculier gezin uit dezelfde cultuur? Waarom verschillen de redenen waarom christenen de kinderwens uitstellen of beperken haast niet van de redenen die andere koppels aanhalen? Onlangs las ik een artikel[1] met als titel: “Hoeveel kost een kind?”. De schrijver trachtte hierin het veelgebruikt excuus om de kinderwens uit te stellen of te beperken omwille van financiële redenen op een eenvoudige manier te plaatsen in het licht van de Bijbel. Hij concludeerde terecht dat de ‘kostprijs’ van het krijgen en opvoeden van een kind de kinderwens niet mag beïnvloeden. Dezelfde dag nog dat het artikel werd gepost zat er tussen de reacties de haast vanzelfsprekende opmerking “ja maar… wat dan met ouders die niet in staat zijn om hun kinderen voeding en kleding te geven?” Steeds opnieuw merk ik dat we als christenen bij beloften die God geeft voor het hier en nu onmiddellijk de randen gaan opzoeken. Zelden zie ik christenen het centrum van deze beloften opzoeken als hun fundament, heel vaak zie ik christenen de grenzen opzoeken met allerhande mogelijke denkbeeldige scenario’s waarin deze beloften toch niet zouden gelden. Waarom doen we dit? Is dit wijsheid of vermomd ongeloof?
Zelf ben ik in veel gebieden nog steeds groeiend en zoekend naar de ware wijsheid en het standvastig geloof, maar één iets heb ik ondertussen wel geleerd. De christenen die in geloof, met een overtuiging gebaseerd uit de Bijbel, bepaalde keuzes hebben gemaakt veel vreugdevoller en intiemer met de Heer wandelen dan zij die zich twijfelachtig vastklampen aan de zogenaamde wijsheid in de ‘wat als…’ scenario’s.