Eén wens…

jan 10, 2009

Home 9 Bijbelstudie 9 Eén wens…
Leestijd: 5 minuten

“Beste wensen en een goede gezondheid!  Al de rest kunnen we kopen hé…”
– Westerse mens, 21ste eeuw

Als je slechts één iets zou mogen vragen aan de Here, als je één wens mocht doen die werkelijk zou uitkomen, wat zou jij verlangen?  Maw, wat is jouw grootste verlangen hier op aarde?

We wensen mekaar allemaal, veel zegen en een goede gezondheid toe.  Als iemand in geldnood zit, wensen we hem een financiële stabiliteit toe, is er iemand vaak ziek dan  lijkt ons een goede gezondheid het belangrijkst, voor de eenzame wensen we een goede vriend(in), enz…  .  Allemaal mooie en oprechte bedoelingen, maar toch zit ook onder deze woorden een gemis, zelfs een gevaar…

David, de grote koning uit het OT, heeft in zijn leven veel zegeningen gekend en tevens ook veel tegenslagen.  Hij kende overwinningen, maar ook veel achtervolgingen.  Al eens afgevraagd wat zijn grootste wens was?  De wens van een man die hier op aarde in een positie was dat hij bijna letterlijk alles kon nemen wat hij maar wou…

Een ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des Heren al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel. (Psalm 27:4)

Voor een man als David, die voortdurend achtervolgd werd door vijanden, zou je verwachten dat hij verlangde naar rust, veiligheid en nog duizend andere goede dingen; maar nee, hij had zijn hart op iets anders gezet, en wilde verder niets.  ‘De liefelijkheid des Heren te aanschouwen’  is het enige wat hij van de Here vraagt.  David besefte blijkbaar dat het verkrijgen van alle zegeningen die er maar zijn zonder de aanwezigheid van God, geen waarde hebben.  Zijn grootste wens was dus de Here te mogen aanschouwen en  te onderzoeken tot in de eeuwigheid.  Een eeuwigheid bij Hem te mogen doorbrengen om zo Hem te mogen bewonderen en alle eer te geven.  De Here was hem genoeg, al de rest was secundair.

Waauw, wat een prachtige en nobele wens is dat… maar is dit ook de wens van mijn hart?  Kan ik hetzelfde als David bovenaan mijn verlanglijstje plaatsen? De rest van deze Psalm gaf mij een prachtig antwoord op deze vraag die in mijn hoofd ronddoolde…

8 Van Uwentwege zegt mijn hart: Zoekt mijn aangezicht. Ik zoek uw aangezicht, Here. 9 Verberg uw aangezicht niet voor mij, wijs uw knecht niet af in toorn, Gij waart mijn hulp; verwerp mij niet en verlaat mij niet, o God mijns heils. 10 Al hebben mijn vader en moeder mij verlaten, toch neemt de Here mij aan. 11 Onderwijs mij, Here, uw weg en leid mij op een effen pad om mijner belagers wil; 12 Geef mij niet prijs aan de lust van mijn tegenstanders, want valse getuigen staan tegen mij op, en hij die geweld blaast. 13 O, als ik niet had geloofd des Heren goedheid te zullen zien in het land der levenden! (Psalm 27:8-13)

(vs.8) Het is de Here die het verlangen in ons hart legt om zijn aangezicht te zoeken én het is de Here die het ons gebied om Zijn aangezicht te zoeken.  We kunnen en zullen dus Zijn aangezicht zoeken.  Hier hoort het hart van iedere christen naar uit te gaan.

(vs.9) Terwijl David zoekt naar Gods aangezicht, beseft hij ook dat dit niet kan zonder Gods toorn te ontmoeten.  Het zoeken van Gods aangezicht gaat hand in hand met een groeiend besef van de zondigheid en de bijhorend straf van God, Zijn toorn.  David kan niet meer doen dan God smeken om Zijn aangezicht niet te verbergen, hem niet af te wijzen in toorn, hem niet te verwerpen en te verlaten.  Hij besefte maar al te goed dat dit een logisch gevolg was van zijn zondige wandel.  Dit was het enige waar hij recht op had.  Iedere christen hoort net als David een groeiend zondebesef te hebben als gevolg van het zoeken van Gods aangezicht, het beter leren kennen van zijn heilige God.

(vs.10) De liefdevolle God hoort het zuchten van de ellendigen, de mensen die hun zondigheid inzien samen met de logische hopeloosheid.  Zijn handen zijn warm en zacht en steeds bereid om zulke mensen aan te nemen en tot Zijn kinderen te maken.  Hij geeft Zijn kinderen terug hoop en zekerheid.

(vs.11)  Onze Vader neemt Zijn ouderlijke taak op en onderwijst Zijn kinderen terug op de weg die zij horen te gaan.  Hij leidt hun in de rechte sporen en Zijn kinderen horen te volgen.  Hij heeft alle rechten op het leven van Zijn kinderen, de totale heerschappij.  Hij is niet enkel de Schepper of Pottenbakker van Zijn kinderen, maar ook diegene die de prijs betaalde om Zijn eeuwige toorn aan deze kinderen voorbij te laten gaan.  Hij heeft dus eigenlijk dubbel recht van spreken als het over het leven van Zijn kinderen gaat.

(vs.12)  Gods kinderen weten dat Hij een goede Vader is, betrouwbaar, liefdevol en almachtig.  Hij beschermt hun van de tegenstanders en leidt hun in hun heiliging.  Zijn kinderen gaan het kwade en de zonden, meer en meer gaan haten waardoor hun wandel gezuiverd wordt.  De tegenstanders hun strohalmen om tegen Zijn kinderen te gebruiken verminderen en hun rest niets dan valse getuigenissen te geven om zo Zijn kinderen hun naam te besmeuren.  De waarheid staat Zijn kinderen nabij, waardoor de leugen in aanval gaat.

(vs.13)  Het geloof van Zijn kinderen in de goedheid van Hem, doet hun standvastig staan en geeft hun hoop, vreugde, vrede, rust, enz…  Waarom vragen naar rijkelijke zegeningen als Papa toch bij ons is?

“Here, ‘k vraag niet om meer zegeningen, maar laat mij Uw liefelijkheid zien waardoor ik Uw zegeningen beter zal herkennen.”

Translate »
%d bloggers liken dit: