Wanneer emoties stilaan de overhand beginnen te krijgen in je doen en laten is het tijd om wat rustiger en meer terughoudend te reageren. Een moeder zei eens: “Ik voel een grote spanning en neig te reageren zonder nadenken. Het is alsof mijn emoties de mogelijkheid hebben om mijn verstand te overbruggen. Het kost moeite om dan te stoppen en na te denken voor ik reageer.
Door iedere keer als je boos wordt te stoppen met handelen en de situatie te evalueren kan je boosheid gebruiken om problemen aan te wijzen en daarna te kiezen voor een juiste manier van reageren. Sommige mensen geloven dat het uiten van je boosheid de enige manier van aanpak is. In feite suggereren sommigen dat boosheid op een of andere manier naar buiten moet komen. Ze zeggen dat je het recht hebt om te roepen, schreeuwen, slaan en woede uitbarstingen te hebben omdat boosheid diep in jezelf een drukkende energie is die naar buiten moet kunnen.
We geloven niet dat het onderdrukken van emoties goed is, maar dat wil niet zeggen dat het loslaten van deze emoties een oplossing is. Wanneer mensen zich vrij voelen om hun boosheid ten volle te uiten, belanden ze meestal in een situatie waarin ze anderen kwetsen en relaties beschadigen.
De Bijbel neemt een andere benadering. Spreuken 29:11 zegt: “De dwaas laat zijn ganse toorn de vrije loop, maar de wijze houdt die in en doet hem bedaren.” Beheersen is beter dan uiten. Beheersing laat toe dat we boosheid gebruiken als een gereedschap om situaties te herstellen in de plaats van een wapen om conflicten aan te vallen.
Als je worstelt met boosheid in jezelf of je kinderen, doe het dan, iedere keer als je de spanning voelt stijgen, even wat rustiger aan, neem een pauze en weersta aan de verleiding om de gemoederen te laten verhitten. Dat is de eerste stap in het aanpakken van conflicten op een gezonde manier.
Met toestemming overgenomen en aangepast. Deze opvoedingstip komt uit het boek — “Good and Angry, Exchanging Frustration for Character in You and Your Kids” door Dr Scott Turansky en Joanne Miller, RN, BSN.