‘Ooit wilde ik met zekerheid weten dat ik in een ware kerk zat. Toen las ik wat Gods Woord hierover zegt. Nu verlang ik bovenal om tot een gehoorzame kerk te behoren.’ (~Ted Bigelow)
Heeft iemand jou ooit al eens de vraag gesteld of God een steen kan maken die zo zwaar is dat zelfs Hij deze niet kan optillen? Op het eerste zicht lijkt dit een eenvoudige vraag, maar wanneer je er wat verder over gaat nadenken raak je al gauw verstrikt in je eigen hersenkronkels. Gods is almachtig dus in principe kan Hij maken wat Hij maar wil. Maar als Hij een steen zou maken die Hij niet kan optillen, dan zou dat ook betekenen dat Hij toch niet alles kan?! Zou Hij dan toch beperkt zijn in Zijn kunnen? C.S. Lewis beantwoordde deze vraag met een wedervraag: ‘Kan God een vierkante cirkel maken?’ Soms kunnen we zo verward raken door het overdenken van denkbeeldige ideeën die in het echte leven geen steek houden. Net als bij die stenen die te zwaar zijn voor God en de vierkante cirkels. Dit worden ook wel antinomieën genoemd, onoplosbare tegenstrijdigheden. Zeg maar dingen die in de praktijk nooit kunnen voorkomen.
Een ‘valse kerk’ is ook zulk een antinomie die nergens op slaat. Het is een denkbeeldig iets dat niet kan bestaan. Christenen die menen een onderscheid te kunnen maken tussen een ware kerk en een valse kerk, houden zich vast aan een zelfverzonnen beeld van de Kerk dat niet overeenkomt met wat de Bijbel hierover leert.
De ‘ware Kerk’ komt niet voor in het Nieuwe Testament
In het NT worden er maar twee verschillende kenmerken (adjectieven) bij het woord ‘kerk’ (of gemeente, Ekklesia) vermeld: ‘Mijn gemeente’ en ‘gehele gemeente’ (Mat.16:18; Hand.5:11, 15:22: Rom.16:23; 1Kor.14:23). De Alwetende Geest van God gebruikte in het NT geen andere omschrijvingen, zoals ware, valse, zuivere, grote, kleine, Roomse, Baptistische, Katholieke, etc. om het woord Ekklesia (gemeente of kerk) beter te omschrijven.
God spreekt niet van een ‘ware’ of ‘valse’ kerk, dat is een beoordeling van mensen zelf. Deze tweesplitsing komt niet voor in Gods Woord. Het spreken over ware en valse kerken begon pas ongeveer tweehonderd jaar nadat de Apostelen het NT schreven, waarbij het werkelijk onderverdelen van kerken in categorieën als ‘waar’ en ‘vals’ pas 1000 jaar later vorm kreeg. Het was sinds de briljante 13de-eeuwse Thomas van Aquino dat de leer van het bestaan van een ‘ware kerk’ zich verspreidde en de christelijke kerken geëvalueerd werden om zo ‘waar’ van ‘vals’ te kunnen onderscheiden. Doorheen de eeuwen hebben christenen vanuit verschillende achtergronden benaderingen gezocht om te bepalen wat een ware kerk is. Maar nooit is men hiermee tot een eensluidende definitie gekomen. Iedere poging om aan te geven wat een ware kerk van een valse kerk onderscheidt, is sterk beïnvloed door het persoonlijk oordeel of de persoonlijke zienswijze van degene die zich hieraan waagt. De kerken die zich onderwerpen aan de paus van Rome zullen door de Rooms Katholieken als ware kerken worden bestempeld, maar niet door de anderen. Terwijl kerken die zich onderwerpen aan het gezag van een patriarch of aartsbisschop dan weer door de Oosterse-Orthodoxe Kerk voor waar zullen worden aanschouwd, maar hierin door de rest verder niet bevestigd worden.
De 16de-eeuwse Protestantse Reformatie bracht enkele nieuwe beschrijvingen voor het herkennen van een ware kerk naar voren. Maar sindsdien is het aantal omschrijvingen voor een ware kerk enkel blijven toenemen, vooral onder de dwaalleren. Iedere sekte en cultus noemt zichzelf ‘de ware kerk’ om bekeerlingen te winnen. De mormonen noemen zichzelf de ware kerk, de Herstelde Kerk van God noemt zichzelf de ware kerk (ze leert dat God uit 2 wezens bestaat), de Zevende-dags Adventisten en Jehova’s Getuigen roepen zichzelf uit tot de ware kerk, etc. Ondanks dat al deze groeperingen buitengewoon ongehoorzaam zijn aan Gods Woord, de Bijbel, roemen ze hun bestaansrecht door de leer van het bestaan van een ware kerk.
Waarom is deze leer, dat een kerk waar of vals kan zijn, zo algemeen aanvaard en bij velen erg geliefd? Waarom zijn zovele mensen in een voortdurende zoektocht naar die ene ware kerk of willen tal van mensen krampachtig aantonen dat hun kerk de juiste kerk is? Misschien omdat ze door deze ideologie enige zekerheid hopen te vinden; ‘er is een ware kerk en ik maak er deel van uit!’ Hoewel er vele kerken zijn die beweren ‘ware kerken’ te zijn, liggen ze onderling allemaal in conflict over de vraag wat nu een kerk net een ware kerk maakt. Om te kunnen bepalen wat een ware kerk is, moeten er bepaalde criteria worden opgesteld waaraan een kerk getoetst kan worden. Als jouw kerk dan voldoet aan die criteria, kan deze het label van ‘ware kerk’ dragen. Maar wat als andere kerken niet helemaal voldoen aan die criteria? Zijn dat dan valse kerken? En wat als een andere kerk een gelijkaardige lijst met criteria heeft opgesteld, maar hierin toch wel wat verschilt met de criteria die jouw kerk hanteert, wie heeft er dan gelijk?
Door mensen bedachte leerstellingen, zoals die van het bestaan van een ware kerk, zijn lokaas voor discussies en verwarring. Het duurt dan ook meestal niet lang voordat ze in conflict komen met Gods leerstellingen in Zijn Woord en conflicten veroozaken. Er zijn in Gods geïnspireerde Woord namelijk geen criteria om een kerk te onderscheiden van waar of vals . En wanneer iemand toch wil volhouden dat zulk een onderverdeling wel kan en dat in de praktijk ook toepast, moet hij deze onderverdeling ook kunnen maken in de kerken die vermeld worden in het NT. Welke van de NT kerken was dan een valse kerk? En waarom wel of niet?
Iedere kerkganger gaat naar een ware kerk
Het lijkt misschien een vreemde uitspraak, maar iedere kerkganger gaat naar een ware kerk. Hoezo? Wel, omdat er evenveel valse kerken bestaan dan dat er vierkante cirkels te vinden zijn. Een kerk kan gewoonweg niet ‘vals’ zijn. Het woord Ekklesia dat in de Bijbel vertaald wordt als kerk of gemeente, verwijst naar een samenkomst van mensen die elkaar ontmoeten met als doel om Jezus Christus te aanbidden (cf. 1Kor.11:18). Wanneer er dus mensen om deze reden elkaar ontmoeten — goed, slecht of onverschillig — vormen ze een kerk, een samenkomst. Het is bijeen geroepen vergadering. Een valse bijeenkomst bestaat niet, evenmin een valse vergadering. Of men komt samen en vormt hierdoor dus een bijeenkomst, ofwel komt men niet samen en kunnen we ook niet spreken van een vergadering. Er bestaat niets tussenin want je kan niet ‘half’ samenkomen. Of je ontmoet elkaar, of je ziet elkaar niet. Degenen die samenkomen kunnen mogelijk een totaal verkeerd beeld hebben van Jezus Christus en een heleboel onzin uitkramen , maar ze blijven een Ekklesia, een groep mensen die bijeen zijn gekomen om Jezus Christus te aanbidden.
In de Bijbel zien we dat Jezus Christus zelf bepaalde groepen, ondanks hun zeer slechte vormen van aanbidding, toch als een kerk of gemeente aanschouwt. Laten we beginnen met Laodicea. Jezus noemde deze groep mensen die wekelijks samenkwamen om Hem te aanbidden een ‘gemeente’ (Op.3:14). Dit was op zich niets lovenswaardig want daarna zei Hij tegen hun, ‘omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.’ Hierbij wordt letterlijk ‘uitbraken’ bedoelt. Dan gaat Hij verder en noemt hun ‘ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt.’ We lezen hier makkelijk overheen, maar sta hier eens even bij stil. Jezus, de Heer van de Kerk, noemt ze toch een gemeente terwijl Hij hen en hun aanbidding tegelijkertijd veroordeelt. De eeuwige Zoon van God noemde de vergadering te Laodicea een gemeente of kerk, net zoals Hij de andere zes kerken een ‘gemeente’ noemde (Op.2-3). ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt’ (Op.3:22). Voor Hem waren ze allemaal evenveel gemeente of kerk.
Of neem bijvoorbeeld Sardis. Jezus noemt hun ‘dood.’ Maar toch noemt hun ook een gemeente (Op.3:1). Dus wanneer Jezus Christus een schijnheilige vergadering die Hij wilt gaan uitspugen toch een gemeente noemt, of een geestelijk dode bijeenkomst toch ziet als een kerk, wie zijn wij dan om te ontkennen dat ze een ‘ware kerk’ zijn? Of bekijk het eens langs de andere kant. Jezus noemt de andere trouwe kerken in Openbaring 2-3 evenmin ‘ware’ kerken. Als het hoofd van de Kerk geen onderverdeling maakt tussen ware en valse kerken, horen wij ons hier ook niet mee bezig te houden. Laodicea en Sardis waren gemeenten. Ze waren beide ‘ware kerken’.
Een kwestie van gehoorzaamheid
De Heer schreef aan de zeven gemeenten in Openbaring 2-3 een brief die weergaf hoe Hij de verschillende kerken beoordeelde, niet naar waar of vals, maar naar hun gehoorzaamheid. Iedere gemeente werd zegen beloofd bij gehoorzaamheid en/of veroordeling bij ongehoorzaamheid. De zeven brieven weerspiegelen Jezus’ volmaakte inzicht naar de kerken en vormen voor ons een blauwdruk waaraan onze loyaliteit naar Hem op een juiste wijze kan gemeten worden. De brieven bevatten geen zwart/wit weergave die kan dienen om gemeenten als waar of vals te onderscheiden. Die onderverdeling laat Gods Woord niet toe. Jezus evalueert de gemeenten naar hun gehoorzaamheid naar Hem toe. In Zijn brieven naar de gemeenten liet Hij zien waar ze gehoorzaam waren aan Zijn Woord en waar ze faalden en/of ongehoorzaam waren. Maar, zelfs al was de kerk compleet ongehoorzaam, toch bleef Hij ze aanspreken als kerk of gemeente! In Zijn brieven stelde hij de lezers niet gerust dat ze in een ware kerk zaten. Integendeel, Hij gaf verschillende vermaningen en riep hen op om berouw te hebben van het feit dat ze geen volledige gehoorzaamheid aan Hem vertoonden. ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt’ (Op.3:22). Geen enkele kerk heeft van de Heer ooit de belofte gehad dat ze gevrijwaard zou worden van enige dwaling of afvalligheid.
De brieven van Paulus aan de gemeenten zijn gelijkaardig. Ze vormen een gedetailleerd verslag van zijn bemoedigingen en vermaningen met de waarheid zodat de lezers zich zouden bekeren en groeien in gehoorzaamheid. Paulus bemoedigde een gemeente nooit door te stellen dat ze een ware kerk vormt, noch vermaande hij een kerk nooit omdat ze zogezegd een valse kerk zou zijn. Waar of vals was niet de criteria die de Apostel gebruikte om de kerken te evalueren, hun gehoorzaamheid was de maatstaf:
‘Want met dit doel heb ik ook geschreven: dat ik uw beproefdheid te weten zou komen, of u in alles gehoorzaam bent.’ (2Kor.2:9)
‘wij staan gereed om elke ongehoorzaamheid te bestraffen, zodra uw gehoorzaamheid volkomen zal zijn.’ (2Kor.10:5-6)
Mochten de Korinthiërs zich ooit in een comfortabele positie hebben gewaand omdat ze een ware kerk vormden, werd deze luchtbel door Paulus al gauw doorprikt wanneer hij hun, als ‘ware kerk’, wees op hun ongehoorzaamheid naar Christus (1Kor.11:17-18).
Petrus en de rest van de schrijvers van het NT deden hetzelfde. Ze schreven brieven om de christenen op te roepen tot gehoorzaamheid aan Christus. Nooit somden ze enkele kwalificaties voor een ware kerk op. Petrus somde wel de kwalificaties op voor een waar geloof (2Pet.1:3-8). Maar die van een ware kerk? Die vinden we nergens terug. De brieven in het NT leggen de grote nadruk op eenieders gehoorzaamheid naar Christus. Onze kerken zouden, net als onze persoonlijke levens, in een voortdurende groei in gehoorzaamheid aan Christus moeten zijn ’totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus’ (Ef.4:13).
Dus in de plaats van je af te vragen of je al dan niet in een ware kerk zit, kan je beter de vraag stellen of je deel uit maakt van een aan Christus gehoorzame kerk. Een gemeente die zich onderwerpt aan Gods Woord, de Bijbel. Een lokale groep gelovigen die voortdurend onderzoekt wat het betekent om Jezus te volgen en daarbij voortdurend streeft naar een helderder beeld van God in Jezus Christus. Dit is geen kwestie van goed of fout, waar of vals, maar van toewijding door gehoorzaamheid. En natuurlijk… gehoorzaamheid aan Christus begint in je eigen hart!
Soli Deo Gloria