Door onze creativiteit en ijver blijmoedig en in vertrouwen op God te ontplooien maken we Hem groot in ons werk (cf. Kol.3:23).
Iedere generatie staat op de schouders van de vorige generatie in het ontwikkelen en begrijpen van de realiteit en het universum waarin ze leven. De ene generatie volgt de andere op en hoort steeds toegerust te worden door de vorige generatie met alle nodige kennis en wijsheid zodat de volgende generatie hier weer verder mee aan de slag kan. Onderwijs heeft dus een heel belangrijke rol in iedere generatie.
Het kunnen volgen en geven van onderwijs is een van de mogelijkheden die God uitsluitend aan de mens heeft gegeven. Het doel van onderwijs moet dan ook bijdragen aan het hoofddoel van de mens en dat is het verheerlijken van God. Anders gezegd, het hoogste doel van onderwijs moet zijn: het bijstaan van mensen in hun ontwikkeling van kennis, vaardigheden en houdingen zodat ze beter in staat zullen zijn om God te verheerlijken en aanbidden. Hoe meer je bent gegroeid in kennis en begrip van God en hoe meer en beter je bepaalde vaardigheden ontwikkelt, hoe meer je Hem zult eren met heel je hart! Dit is eigenlijk heel logisch want wat je goed kan, doe je over het algemeen ook graag. Maar iets waar je niet goed in bent of waar je maar weinig of geen kennis van hebt, doe je al gauw met tegenzin (of helemaal niet). Zo was ik vroeger dol op wiskunde omdat ik dat nogal makkelijk onder de knie had, maar de turnlessen verafschuwde ik omdat die turnoefeningen eenvoudigweg niet goed lukte bij mij. God verheerlijken in iets wat je niet graag doet is niet even makkelijk als Hem loven in de dingen die je graag doet.
Een God-erend onderwijs hoort voortdurend mogelijkheden en beweegredenen te geven aan de leerling om God te aanbidden met een bredere kennis van wat waar is en een dieper ontzag te hebben voor God zelf. Iedere lesgebied hoort elementen en dimensies te bevatten die de leerling in staat stellen om het karakter en het werk van God beter te begrijpen en waarderen. “Enkel mooi in theorie”, denk je misschien. Wat heeft bijvoorbeeld wiskunde te maken met het verheerlijken van God? Laten we even de algemene schoolvakken onder de loep nemen…
- Zo is de schepping ondermeer gemaakt om te getuigen van “Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid” (Rom.1:20: Ps.19:1). Hoe meer een kind of een gelovige leert tijdens de lessen Biologie, Fysica en Wiskunde, hoe groter zijn eerbied en ontzag zal zijn voor de reusachtigheid, variëteit, complexiteit en gedetailleerdheid die hij terugvindt in de schepping van de almachtige en alwetende God die alles tot leven sprak (Gen.1:1) en actief in stand houdt (Kol.1:17).
- De lessen Geschiedenis geven de leerling reden om God te aanbidden wanneer hij ontdekt dat “de Koning der eeuwen” (1Tim.1:17) zorgvuldig, zowel persoonlijk als wereldwijd, de gebeurtenissen in de geschiedenis dirigeert voor Zijn doel en om Zichzelf te verheerlijken.
- Creatieve vakken zoals muziek, kunst en literatuur richten het verstand van de leerling naar de aanbidding van de liefelijke God (Ps.27:4). De ultieme Schepper van als het mooie en Degene die de mens alle creatieve mogelijkheden schonk.
Alle onderwijsgebieden horen de christen dus bij te staan in het vernieuwen van zijn wereldbeeld en verder ontplooien van een Bijbels denkproces en gewoonten. Een goede onderwijsvorm zorgt er voor dat de leerling in staat is om Gods hoogste doel te vervullen door hem toe te rusten om wijs te kunnen leven.
Wie is verantwoordelijk voor het onderwijs?
Ieder persoon op zich
Ieder individu hoort een lerende houding te hebben. God verwacht van ieder persoon om in iedere fase van zijn leven actief en doordacht op zoek te gaan naar formele en niet formele mogelijkheden om te leren. Een van de hoofdkenmerken die een wijs iemand van een dwaas onderscheidt is de bereidheid om wijsheid te vergaren en instructies aan te nemen (Spr.1:22; 9:7-10; 15:5). God verwacht van de mens om steeds een lerende houding aan te nemen, niet enkel wanneer er formeel onderwezen wordt, maar ook de ervaringen van het leven te zien als niet-formele mogelijkheden om te leren. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid en taak om, binnen zijn eigen mogelijkheden, actief op zoek te gaan naar manieren om God beter te leren kennen en te kunnen dienen. Dit gaat veel verder dan het volgen van Bijbelstudies of het luisteren naar preken. Het houdt ook in dat we moeten nagaan hoe we de vaardigheden die we bezitten en gebruiken, kunnen aanscherpen zodat we deze (dagdagelijkse) taken nog beter kunnen uitoefenen. Hierdoor wordt de groei als beelddrager gestimuleerd. Zo werd Timotheüs door Paulus aangespoord om zijn “gave Gods aan te wakkeren”. De gave was aan Timotheüs gegeven, maar kwam niet zomaar uit zichzelf naar voren. Hij moest er actief mee bezig zijn.
De ouders
Hoe logisch het ook klinkt, het kan niet vaak genoeg herhaald worden. Ouders zijn verantwoordelijk voor het onderwijs van hun kinderen (cf; Deut. 6:7; Ef.6:4). Of kinderen nu grotendeels door de ouders zelf of door opvoeders worden opgevoed. Of ouders er nu voor kiezen om de kinderen thuis te onderwijzen of op een school, ze blijven de eindverantwoordelijkheid hebben over hetgeen hun kind leert. Een van de reacties die geregeld terugkwam als we de mensen in onze omgeving vertelden dat we waren begonnen met thuisscholing was: “Amai, dat je zulk een verantwoordelijkheid durft opnemen.” Hoewel ik begrijp wat ze hiermee willen zeggen, schuilt er ook een verborgen leugen in deze manier van denken. Onze verantwoordelijkheid als ouder was al maximaal toen de eerste bevruchting plaats vond in de moederschoot van mijn vrouw. Vanaf dat moment waren wij als ouders als volledig verantwoordelijk voor het kind dat zou gaan groeien. De beslissing om thuisscholing te geven deed deze verantwoordelijkheid niet toenemen, maar gewoon anders invullen. Dit lijkt nogal zwaar, maar toch is het iets waar de Heer Zijn zegen over belooft. Spreuken 22:6 zegt heel standvastig: “Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg, ook als hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.” Deze belofte wijst allereerst naar de verantwoordelijkheid van de ouders om hun kinderen “te oefenen overeenkomstig hun levensweg”. Dit oefenen houdt in dat de ouders de kinderen systematisch zowel kennis als vaardigheden horen bij te brengen, beetje bij beetje, zodat het kind hier verder mee aan de slag kan als hij later groot geworden is. Hoezeer ik ook geloof dat enkel God Zijn kinderen verkiest, toch overtuigd Gods Woord me ook dat de ouders in groot aandeel hebben in de weg die hun kinderen zullen gaan.
De lokale kerk
Onderwijs is de verantwoordelijk van ieder persoon op zich en van de ouders. Maar er is nog een derde groep in de Bijbel die verantwoordelijk wordt geacht voor het onderwijs van de kinderen (of volwassenen). Van volwassen gelovigen is er een algemene verwachting dat zij de jongere gelovigen onderwijzen (Titus 2:1-3) en dat degenen die onderwijs hebben gekregen groeien naar volwassenheid om zo de volgende generatie weer te onderwijzen (2Tim.2:2; Heb.5:12). Dit onderwijs gaat verder dan enkel het brengen van het Evangelie naar de jongeren. Het hoort de persoon tot elk goed werk toe te rusten (2Tim.3:15-17). Een volledig pakket waarin kennis, vaardigheden, mogelijkheden en voorbeelden verweven zitten. Om je alvast op weg te helpen in de vernieuwing van je denken (Rom.12:2) hieronder alvast enkele vragen die ieder gemeentelid zich kan stellen:
- Is ons kinderwerk- of jeugdcurriculum op zulk een manier in elkaar gestoken dat het kinderen in staat stelt en aanmoedigt om Bijbelse principes toe te passen in alle gebieden van hun leven?
- Welke voorzorgen nemen we om de kinderen en jeugd te beschermen van de on-Bijbelse (of zelfs anti-Bijbelse) invloeden van buitenaf, zoals bepaalde schoolvakken, feestdagen, gebruiken, houdingen?
- Gaan we tijdens de voorbereiding van iedere kinder- of jeugdsamenkomst na hoe deze bepaalde les of activiteit bijdraagt tot een verdere ontplooiing van het kind of de jongere naar de verheerlijking van God?
- Proberen we de kinderen of jongeren te prikkelen om verder te groeien in hun kennis en vaardigheden? Is onze les of knutselactiveit uitdagend genoeg? (Op school worden kinderen voortdurend gedreven naar een volgend niveau, streven we dit in de gemeente evenzeer na?)
Onderwijs is niet een op zichzelf staand doel, maar draagt ook weer bij tot het vervullend van een groter doel. Het hoofddoel van de mens is het verheerlijken van God, dus het doel van het onderwijs hoort hiermee in lijn te zijn. Als kerk zijn we al gauw geneigd om ons curriculum of lespakket te vernauwen tot louter het geven van Bijbelverhalen of een beknopte ‘kindvriendelijke’ versie van het Evangelie. Toch hebben we een nog bredere mogelijkheid, zelfs verantwoordelijkheid, om de kinderen te doen groeien in hun kennis én vaardigheden zodat ze hiermee een groter en breder beeld krijgen van God en meer mogelijkheden krijgen om God doelbewust (lees: met heel hun hart) te verheerlijken of groot te maken. Onderwijzers horen te trachten om de kinderen of jongeren te prikkelen en aan te moedigen om te groeien in de kennis van de Bijbel, Gods Woord. Kinderwerkers horen de knutselactiviteiten zo samen te stellen dat kinderen hun vaardigheden verder worden aangescherpt, zelfs geprikkeld door bijvoorbeeld nieuwe technieken aan te leren. Jongerenwerkers horen hun activiteiten zo te selecteren dat de jongeren gestimuleerd worden om godsvruchtige houding en gedachten aan te nemen. Dit alles om onze taak als gemeente op te pakken en de kinderen in staat te stellen om “elk goed werk” te verrichten in liefde en dankbaarheid voor hun Schepper.
Maar natuurlijk niet te vergeten, hoe zit het met jou? Ben jij actief bezig met het zoeken naar mogelijkheden om te groeien in kennis en vaardigheden die je in staat stellen om God beter te verheerlijken? Leef je als beelddrager en poets je jezelf dagelijks om zo Gods heerschappij zuiver te weerspiegelen? Leef je in de wereld of word je geleefd in de wereld?
Geraadpleegde boeken:
“Verspil je leven niet”, John Piper, Gideon
“Think Biblically”, John MacArthur, The Masters College