J. Wilbur Chapman, een evangelist uit de negentiende eeuw stond bekend als iemand die regelmatig over zonde predikte. Op een dag kwam een oudste uit de kerk naar hem toe nadat hij weer eens de zonde had benadrukt in zijn toespraak. De man zei tegen hem: “Wij hebben liever niet dat jij zo rechtuit spreekt over zonde. Als onze kinderen jou zo vaak over zonde horen spreken, zullen ze makkelijker geneigd zijn om zelf ook zulke zondaars te worden. Noem het dus zoals je wil, maar noem het niet rechtuit zonde.”
Mr. Chapman kwam achter zijn bureau uit, wandelde naar de voorraadkast en nam een klein zwart flesje strychnine waarop het label ‘Rattenvergif’ was aangebracht. Toen zei hij: “Besef je wat jij me vraagt om te doen? Je wil dat ik het label van dit flesje haal en een ander, wat zachtaardiger, label hierop kleef zoals ‘Pepermuntvloeistof’. Hoe milder je het label maakt, hoe gevaarlijker het vergif wordt.”
Praten over zonde in je leven is op zich al een stap in de goede richting. Toch is enkel het praten over zonde nog geen bewijs van werkelijk berouw. Het is makkelijk om te zeggen dat je iets ‘fout’ hebt gedaan en dat je er ‘spijt’ van hebt. Het herkennen van een zonde is één iets, maar deze zonde werkelijk zien zoals God ze ziet en er daardoor een afkeer van krijgen is een heel ander iets. Zelf merk ik dit vaak bij mijn eigen kinderen (en mezelf) dat het (h)erkennen van je ‘fout’ wel meevalt, maar de vraag “wat deed je dan fout” of “hoe noemt God wat jij net hebt gedaan” een heel ander iets is. Dikwijls weet ik wel dat hetgeen ik deed of zag gebeuren niet goed was, maar lukt het me niet om de specifieke zonde te benoemen. Het lukt me dus niet altijd om de situatie door de ogen van God te zien en zo met één woord het geheel samen te vatten en het hart van het probleem aan te duiden. Resultaat, ‘k heb dan wel besef van mijn algemene zondigheid, maar kan geen berouw hebben over de specifieke zonde op zich die gebeurde omdat ik ze simpelweg niet kan aanduiden.
Om iedere zonde de naam te geven die God er op plakt, kan je niet anders dan Zijn Woord openen om te zien hoe Hij al deze dingen bij naam noemt. Onderstaande lijst kan je hierbij aardig wat op weg helpen om jezelf te oefenen in het aanwijzen van het hart van de zonde zodat je dwars door alle uiterlijk vertoon heen kan kijken om te zien waar de broedhaard is. De lijst geeft een opsomming van woorden en daden die allemaal met ‘boosheid’ te maken hebben. Je gaat al gauw merken dat je, na het lezen van deze lijst, niet snel meer zal zeggen dat “mijn boosheid zondig was”, maar dat je al nauwkeuriger kan zeggen op welk vlak je de mist bent ingegaan door je boosheid. Zo kom je dan bijvoorbeeld tot de conclusie dat niet je ‘boosheid’ zondig was, maar de ‘ongeduldigheid’ die er achter schuilde. Eenmaal je dit hebt ingezien, kan je God kom vergeving vragen voor jouw ongeduld en werkelijk berouw tonen. Vervolgens kan je dan ook gaan zoeken wat de Bijbel zegt over ongeduld en hoe je hier tegen kan vechten. Je zal dan ook gaan merken dat ongeduld ook in andere situaties naar voren komt in je leven en deze ook aanpakken. Zo verander je stilaan van iemand die wel wéét dat hij zondig is, naar iemand die er ook tegen vecht.
Uiterlijk vertoon van boosheid benoemd
- Wraak (Rom.12:19)
- Koppig (1Tim.3:3)
- Gemeen (Gal.5:20)
- Onaardig (Ef.4:32)
- Hardvochtig (1Cor.13)
- Bitter (Heb.12:15)
- Toornig (Ef.4:31)
- Onmatig (2Tim.3:3)
- Hatelijk (Ps.41:7)
- Boosaardig (Rom.1:29; Ef.4:31)
- Twistziek (Gal.5:20)
- Kwaadwillig (Rom.1:30)
- Trots (Rom.1:30)
- Ongehoorzaam (Rom.1:30)
- Niet vergeven (Lc.17)
- Zonder barmhartigheid (Rom.1:31)
- Ongeduldig (Ef.4:2)
- Onverdraagzaam (Ef.4:2)
- Ondankbaar (2Tim.3:2)
- Zelfzucht (1Cor.13:5)
- Oneerbiedig (Ef.6:2)
- Grove taal (Spr.15:1)
- …
Leer de dagelijkse zonden, die voor velen doorgaan als ‘foutjes’ of ‘misstappen’ te noemen zoals God ze beschrijft in Zijn Woord. Zo leer je ook meer en meer te zien naar je eigen hart zoals God dat doet en zal je groeien in de vreze des Heren. Ook zal je zo het genadevol offer dat Jezus bracht aan het kruis dieper en dieper gaan vatten en groeit je ontzag voor Hem. Noem je zonden bij naam zodat je er ook tegen kan vechten. Je zal ook gauw gaan merken dat wanneer je een zonde bij de juiste naam roept, je hart in beweging raakt en zich in eerste instantie hier tegen zal verzetten. Zo heeft er niemand op aarde problemen mee om toe te geven dat hij of zij niet volmaakt is, maar zullen er weinigen er voor durven uitkomen dat ze dagelijks overspel plegen met hun ogen, stelen van hun werkgever, zichzelf belangrijker achten dan de ander, door hun trots neerkijken op anderen, enz… . Dit vraagt om een nederige houding en dat is net het punt waar het hart van de Christen verschilt van de rest. Een Christen beseft zijn zondigheid en dat al zijn daden en motieven verdorven zijn (zoals bij Paulus in Rom.7). Een ware Christen krijgt, hoe meer hij zal groeien in heiliging, een meer heldere kijk op zijn eigen hart en dus ook de zonde in dat hart.
De zonde die gisteren nog door de beugel kon, is vandaag een gewetensworsteling en morgen een taboe.
Zo wandelt de Christen dag in dag uit verder en groeit zijn liefde voor Christus.
Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is; Welzalig de mens, wie de Here de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag; Want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de Here mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. (Psalm 32:1-5)
Psalm 32 spreekt ook zo rechtuit over de zonde en het effect ervan zonder er doekjes om te wikkelen. Ze spreekt rechtuit over het verwoestend effect van onbeleden zonden in het leven van de gelovige. We zien hoe Davids zondigen tegen God alle verdriet en verlies aan levenskracht teweeg bracht in zijn leven. Maar we zien ook dat David, nadat hij deze zonde bekend maakte aan God en ze beleed, helemaal heropleefde en straalde van geluk en passie om weer verder tot eer en glorie voor Hem te leven. Deze prachtige, door God geïnspireerde woorden, geven weer dat het belijden van onze zonden, dus het geven van een naam aan onze overtredingen, een noodzakelijk deel is van het overwinningsleven van een Christen.
Iedere zondige houding, gedachte of handeling is uiteindelijk niets meer dan opstand tegen God.
Het is een rechtstreeks openlijk verzet tegen Gods heerschappij in je leven. Het maakt niet uit over welke zonde het gaat, groot of klein, openlijk of verborgen voor anderen, iedere zonde is een bewuste keuze om te rebelleren tegen Gods autoriteit om zo zelf je weg te kunnen bepalen. Gelovigen mogen daarom niet lichtzinnig met zonde omgaan en moeten het met dezelfde ernst leren zien zoals God dit ziet.
Dat waar Christus voor stierf is nooit onbenullig of minder belangrijk! Eerlijk, oprecht en vol verdriet horen de gelovigen hun overtredingen tegen hun Heer te erkennen, en Gods genade nooit als iets vanzelfsprekend te aanschouwen.
Durf je zonde bij naam te noemen…
Noem het niet kunnen weigeren van gebakjes en andere zoetigheden geen gestoorde eetgewoonte, maar lust. Niet ingeschreven werken… diefstal. Het overdrijven van alcoholgebruik… dronkenschap. Het moeilijk kunnen vergeven… trots. Enz… Door je zonden de naam te geven die God er aan geeft in de Bijbel, leer je ze ook zien vanuit zijn standpunt. Je leert de ernst ervan inzien en gaat ze vanzelf meer en meer opmerken in je leven. Doordat je ze een naam hebt kunnen geven, kan je ze ook makkelijker belijden aan Hem waarna Zijn vergeving volgt. Je leert eigenlijk om stilaan de zondevallen van ver op te merken waardoor je ze op tijd kunt leren vermijden. Zonde haat licht… laat daarom Gods Woord als licht schijnen op de daden van je leven.
Ja maar… hoe zit het dan met het feit dat al mijn zonden al vergeven zijn aan het kruis? Dat is toch al gebeurd, dus…?!
Gods vinger kan ons vermorzelen, hoe zal dan Zijn hand wel zijn, ook nog eens zo zwaar en aanhoudend drukkend!
Onder de verschrikkingen van het geweten kennen mensen weinig rust in de nacht, want de grimmige gedachten van de dag drijven hen hun kamer in en spoken door hun dromen, of anders liggen ze wakker in het koude zweet van de angst. Gods hand is een uitkomst als hij optrekt, maar hij is vreselijk als hij neerdrukt. Beter een wereld op je schouder, zoals Atlas, dan Gods hand op je hart, zoals David.
Bij een christen die zich blijft verzetten tegen Gods heiligende wil, zal Zijn hand zwaar blijven drukken tot alle trots en hoogmoed die zich verzet verdwijnt uit het hart van deze persoon.
Na lang dralen herinnerde het gebroken hart van David zich wat het meteen had moeten doen, en stortte het zich uit voor de Heere!
Begrijp je nu waarom de Psalm begon met: “Welzalig (gelukkig) hij, wiens overtredingen vergeven zijn?” 😉