Een van de vallen waar ik zelf soms wel eens in durf te trappen is het vergeestelijken van alles wat rechtstreeks met de Bijbel en de kerk te maken heeft en het verwereldlijken van alles wat hier niet rechtstreeks mee te maken heeft. Test jezelf eens en doe het volgende:
Antwoord snel zonder diep na te denken. Welk van de twee is beter…
- Bijbel / Wereldatlas
- Studeren / Spelen
- Muziek beluisteren / Preek beluisteren
- Spreken / Zwijgen
- Voorganger / Directeur
- Boek lezen / Foto’s bekijken
- Kerk / Werk
- Evangelie van Marcus / Tafel van vier
- Verven en behangen / Bijbelles voorbereiden
- “Poep veeg” / Dankkaartje schrijven
- Natuurwandeling / Stadswandeling
- Geestelijke bediening / Wereldse job
Merk je het zelf ook? Preken beluisteren, Bijbelstudies maken en een bediening opnemen in de kerk lijken zoveel meer waard te zijn dan het bekijken van een wereldatlas, het vegen van kleine kinderen hun poep en het verven van een kamer. Dan spreek ik nog niet over het verschil tussen een voltijdse voorganger en een voltijdse bureaujob. De dingen en taken die rechtstreeks bij de Bijbel en de kerk horen, lijken uit zichzelf zoveel meer waarde te hebben dan de wereldse dingen en taken. Zo erg zelfs dat het makkelijk is om op te kijken naar het ene en met minachting neer te kijken op het andere. De gedachte dat ik mijn tijd verspil overdag terwijl ik een ‘wereldse’ job uitoefen is al meer dan een keer in mijn gedachten opgekomen. Toch schuilt er in deze manier van denken, die op zich best wel vroom lijkt, een groot gevaar en een leugen. Het is namelijk niet wat je doet of waar je werkt dat bepaalt of je je tijd verspilt, maar het hoe en waarom.
Strategisch geplaatst in de wereld
Wereldse dingen en taken mogen we niet zomaar opvatten alsof die ongeestelijk zijn of minderwaardig aan dingen en taken die rechtstreeks aan de kerk en de Bijbel verbonden zijn. Daar spreekt de Bijbel veelvuldig over.
In de wereld, niet van de wereld
Het is mogelijk om in de wereld, maar niet van de wereld te zijn. Dat leerde Jezus toen Hij in Johannes 17:15-16 bad: “Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.” Het was dus Jezus’ bedoeling dat Zijn discipelen in de wereld bleven.
Zout en licht
De Bijbel zegt heel duidelijk dat God wil dat Zijn volk als zout en licht wordt verspreid over het hele scala van reguliere beroepen. Enclaves van christenen die alleen met christenen samenleven en –werken kunnen Gods doel in deze wereld niet volbrengen. Het betekent niet dat christelijke ordes, bedieningen of zendingsposten verkeerd zijn. Het betekent wel dat het uitzonderingen zijn. De overgrote meerderheid van de christenen behoort in de wereld te leven en tussen ongelovigen te werken. Dat is hun ‘ambt’, hun ‘roeping’.
Zorg voor middelen
Over predikanten in de gemeente zegt Paulus: “Een dorsende os mag u niet muilbanden” (1Tim.5:18), oftewel: betaal je predikant. Anderzijds betekent dit ook dat sommige mensen graan moeten verdienen om onder de neus van dat arme rund te houden. Om de predikant te kunnen onderhouden in zijn geestelijke bediening, zijn er anderen nodig die een wereldse baan uitoefenen. Paulus zelf, de door God uitverkoren apostel, geroepen om het Evangelie te verkondigen, beperkte zich ook niet tot louter geestelijke dingen en taken maar oefende ter gelegener tijd ook een ‘wereldse’ job uit (2Tess.3:7-11) .
Niet doelloos aan het werk
De oproep om christen te worden is dus geen directe oproep om je wereldse baan op te zeggen. Dat blijkt duidelijk uit 1Kor.7:17-24 waarin Paulus eindigt met de woorden: “ Laat ieder voor het aangezicht van God blijven, broeders, in de staat waarin hij geroepen is.” Paulus vertrouwde op Gods voorzienigheid en was er dan ook van overtuigd dat die positie of staat net voor de bekering, na de bekering de meest ideale plek zou zijn voor de pas bekeerde om God te eren. De bekering van iemand houdt dus niet in dat deze persoon onmiddellijk van baan moet veranderen en een geestelijke bediening moet gaan opnemen. Neen, we moeten veeleer er van uitgaan dat God ons daar heeft geplaatst om in dat werk Zijn grootheid te tonen.
De brandende vraag voor de meeste christenen behoort dus te zijn: Hoe kan ik God verheerlijken in mijn eigen beroep?
Blijf na je bekering in je baan (tenzij de Heer je hart of de omstandigheden anders leidt) en geniet van Gods aanwezigheid. Je mag gewoon verder je werk gaan doen, maar wel met dit verschil dat ju nu voortaan “voor God” of “voor het aangezicht van God” naar datzelfde werk gaat. Je oefent niet meer zomaar of doelloos je beroep uit, maar voor Hem. God is voortaan bij je en actief met je aan het werk.