Dagelijks worden we gedwongen om ontelbaar veel keuzes te maken. Tussen het kiezen van hoe laat je zal opstaan tot het besluiten wanneer je terug gaat slapen nemen we onnoemelijk veel beslissingen. Gelukkig voor ons, als christenen, hebben we een maatstaf meegekregen waardoor veel vraagtekens verdwijnen en bepaalde beslissingen makkelijk kunnen genomen worden. Weinigen lopen er over te piekeren of ze mogen doden, liegen, stelen of overspel plegen. Nog minder vragen zich af of Bijbel lezen, bidden of evangeliseren goed is. Deze onderwerpen zijn duidelijk bekend gemaakt door God en staan beschreven in onze maatstaf, de Bijbel. Deze dingen noemen we ook wel Gods bekend gemaakte wil of morele keuzes.
Maar daarnaast bestaan er ook tal van situaties en keuzes die niet rechtstreeks omschreven staan in de Bijbel. Ondanks dat de Bijbel van zichzelf zegt dat hij genoegzaam is (2Pet. 1:3; Op.22:18-19) blijven er beslissingen of keuzes onze levensweg kruisen waarvan God niet onmiddellijk Zijn wil bekend heeft gemaakt. Dit zijn dan de zogenaamde grijze gebieden. De situaties en keuzes die op zichzelf niet moreel zijn, maar neutraal. Dikwijls zijn dit keuzes over iets dat van zichzelf niet goed of slecht is zoals muziek, films, roken, ontspanning, sport, eten, drinken, zondagen, feestdagen, boeken, kledingstijlen, aankopen, verhuizen enz.
De praktijk leert ons dat net hierom veel meningen bestaan, soms zo ver uiteenlopend dat christenen niet meer in liefde met elkaar kunnen omgaan. Soms lopen deze discussies zover uit de hand dat het halen van elkaars gelijk het enige doel is dat overblijft. Bijbel en theologie worden dan middelen in het zoeken naar eigen eer en niet in het leren kennen en eren van de Allerhoogste. Dit is nooit Gods bedoeling en gaat zelfs tegen Zijn morele wil in. Het misbruiken van Gods Woord om verdeeldheid en onrust te zaaien bij Zijn kinderen is geen neutrale zaak, dit is iets wat Hij duidelijk haat en dus slecht is (Ps.133; Ef.4:1,3-4a; Rom.15:6). Daarom zullen we eens samen gaan kijken of de Bijbel werkelijk niets te zeggen heeft over deze grijze zones. Deze niet-morele zaken, geschapen door God, toegelaten door Hem. Dingen die bestaan in onze maatschappij en cultuur, maar in zichzelf geen moreel karakter hebben. Hoe gaan we hier als christenen mee om?
Twee extreme benaderingen
Er zijn twee manieren die in onze christenwereld erg in trek zijn als het op deze zaken aan komt. Een manier is wetticisme, je maakt gewoon voor alles een regel. Of men maakt de regels voor jou en zegt je wat je wel of niet mag doen en jij moet enkel gehoorzamen. Je moet er verder niet over nadenken, het werd al allemaal onderzocht door mensen die intelligenter zijn dan jou. Je moet er verder niet meer over nadenken, dat is allemaal al voor jou gedaan. Hierin is het zwart/wit denken het uitgangspunt, of iets is goed voor iedereen of het is slecht voor ons allemaal.
Een voorbeeld hiervan is een situatieschets van een christencultuur in India aan einde twintigste eeuw:
- Mannen en vrouwen zitten in de samenkomsten gescheiden. Gemeenten waar dit niet gebeurd worden als onzedelijk en losbandig gezien.
- Er is geen christen die rookt of drinkt. Een druppel alcohol is daar net zo erg als hier een christen die heroïne gebruikt of regelmatig ladderzat is.
- De schoenen worden bij de deur van de kerk of de gebedsplaats uitgedaan, evenals bij de drempel van de hindoetempels.
Een situatieschets van een christencultuur in Oost Europa aan het einde van de twintigste eeuw laat iets gelijkaardigs zien:
- Echte christenen knopen hun jas dicht tot boven, iemand die dit niet doet wordt gezien als ongelovig.
- Iemand die op de grond zat met zijn benen of voeten gekruist, werd hiervoor aangesproken omdat dit niet een christelijke manier was om u te gedragen.
Een andere manier om om te gaan met deze grijze gebieden staat loodrecht op het wetticisme, nl. het liberalisme. Hierbij worden alle regels overboord gegooid omdat we als christenen leven in genade en door genade. Leef dus maar zoals jezelf denkt dat het hoort, gaat het ergens mis, God zal het je wel vergeven. De kerngedachte hier is dat we het onszelf, als mensen met beperkingen en tekortkomingen, niet al te moeilijk moeten maken. Een situatieschets is hierbij niet nodig, een kleine observatie in een gemiddelde westerse kerk zegt hier al voldoende over. Deze gedachtegang leidt onvermijdelijk tot wereldgelijkvormigheid, ook iets wat de Heer haat (Rom.12:2).
We hebben dus twee reële, maar wel extreme, benaderingen bekeken. Beiden zijn ze fout en bevorderen ze je relatie met God niet. Zowel het wetticisme als het liberaal handelen zijn ontstaan vanuit een bepaald Bijbels argument maar missen een algemene Bijbelgetrouwe kern. Het wetticisme lijkt vroom maar beperkt zich tot de buitenkant waardoor het hart van de persoon onberoerd blijft. Het liberalisme misbruikt genade en maakt personen tot slaaf van de zonde (Rom.6:15-16).
Wet en principe
Om in deze grijze gebieden keuzes te kunnen maken die onze kennis van God en onze relatie met Hem doen groeien moeten we bij iedere beslissing nagaan waarom we deze maken zonder klakkeloos een regel te volgen (1Joh. 4:1-6) en horen we op zoek te gaan wat Hij ons hieromtrent heeft bekend gemaakt zodat we de genade van Hem ook niet misbruiken (Rom.6:1).
Hierbij is het goed om steeds een onderscheid te maken tussen wet en principe. Iets is een wet wanneer God er duidelijk Zijn wil over bekend heeft gemaakt. Zoals eerder al aangehaald noemen we dit dan ook morele keuzes. Maar wanneer we in gebieden komen die op zichzelf neutraal zijn en waarin God niet rechtstreeks heeft bekend gemaakt wat Hij wilt, hebben we een bepaalde vrijheid. Een vrijheid die door God wordt gegeven aan ons en waarin Hij wilt dat we in afhankelijkheid van Hem, doorheen gebed, op zoek gaan naar inzicht en wijsheid. Deze vrijheid is niet eindeloos maar wordt afgebakend door God gegeven principes die we terugvinden in de Bijbel en die onze leidraad zijn in dit gebied. Principes die voor iedereen hetzelfde zijn, maar toch een andere uitwerking kunnen hebben. Zo kan het ene echtpaar bewust ervoor kiezen om een huis te kopen tot eer van God, terwijl het andere koppel om dezelfde reden ervoor kiest om een huis te blijven huren. Beiden kunnen hierin dezelfde principes hebben overwogen, maar toch tot een ander besluit komen.
7 Bijbelse principes
Met deze inleiding in ons achterhoofd kunnen we naar ons eerste principe gaan kijken over hoe keuzes te maken in de grijze gebieden. Keuzes over zaken die niet uitdrukkelijk beschreven staan in de Bijbel, vanuit zichzelf niet goed of slecht zijn en dus niet-moreel zijn.
Geweten?
De eerste basisvraag die je je moet stellen bij het nemen van zulk een beslissing heeft te maken met ons geweten. “Wat zegt mijn geweten bij het nemen van deze beslissing? Doe ik het uit volle overtuiging?”
“Houd gij het geloof, dat gij hebt bij uzelf voor het aangezicht Gods. Zalig is hij, die zich geen verwijten maakt bij hetgeen hij goed acht. Maar wie twijfelt, wanneer hij eet, is veroordeeld, omdat hij het niet uit geloof doet. En al wat niet uit geloof is, is zonde.” (Rom. 14:22-23)
Ons geweten is tegelijkertijd zowel de veroordelende als de bevestigende stem van ‘ons’ geloofssysteem. Het is dat kleine stemmetje in je hoofd dat het altijd beter weet. Het is een soort ingebouwd GPS-systeem dat je steeds de richting wijst die volgens hem het best is voor jou. Het is geen onfeilbaar iets! Het geweten wordt gevormd door verschillende factoren zoals je ervaringen, opleiding, achtergrond, opvoeding, gelezen boeken enz… maar ook door de Heilige Geest. Je geweten wordt bij je wedergeboorte ‘gewassen met rein water’ (Heb. 10:22), maar wordt niet vervangen. Je oude bagage maakt, zeker in het begin, nog deel uit van je geweten en heeft ook nog een bepaalde invloed. Je geweten is dus niet de objectieve bron van goed en kwaad en is zeker niet feilloos (1Cor. 4:4). Maar het is de hoogste standaard van goed en fout die ieder persoon in zich heeft.
Ongeveer tien jaar geleden ontdekte een Amerikaanse atleet dat hij besmet was met het aids virus. Na de ontdekking ging hij nadenken en schoot zijn geweten in actie. Het wees hem erop dat hij hier eerlijk voor moest uitkomen en anderen moest waarschuwen om steeds ‘veilig seks’ te hebben. Dus hij volgde zijn geweten en bracht de buitenwereld op de hoogte hiervan en maakte iedereen erop attent hoe belangrijk het was om je tijdens seksuele contacten steeds te beschermen tegen mogelijk overdraagbare aandoeningen. Hij deed wat hij vond dat het goede was en de hele wereld applaudisseerde voor de man en zijn moed. Hij propageerde hierbij echter niet dat God intimiteit als iets exclusief tussen man en vrouw binnen een huwelijkskader bedoeld heeft.
Dit voorbeeld geeft duidelijk aan dat het geweten niet feilloos is, maar wel dat het de hoogste standaard is die ieder persoon in zich heeft. Wat hij eigenlijk had moeten zeggen is dat hij in zonde leefde en dat iedereen trouw moet zijn in zijn relatie en zich hierbij niet mag verwikkelen in seksuele zonden.
Ons geweten is niet volmaakt, maar toch benadrukt Paulus dat we naar ons geweten moeten luisteren. Waarom? Omdat dit ook een manier is waarop God tot ons spreekt. Als we niet leren luisteren naar ons geweten, zullen we die keren dat God tot ons spreekt ook geen oor hiernaar hebben . Het geweten is niet feilloos, maar geeft toch vaak juiste waarschuwingssignalen of bevestigingen. Vandaar dat we moeten leren luisteren naar dat kleine stemmetje, dat zo vaak wordt onderdrukt, om zo stilaan te leren wat God wil in je leven.
Voorbeeld en invloed?
De tweede vraag die je je kan stellen is, “is het een voorbeeld voor andere christenen?”.
“Laten wij dan niet langer elkaar oordelen, maar oordeel liever dit: de broeder geen aanstoot of oorzaak tot struikelen te geven.” (Rom.14:13)
Paulus zegt dat we elkander niet alleen niet moeten oordelen en anderen tegen hun geweten moeten laten handelen, maar daarbij ook geen ergernis of aanstoot horen te geven. Dan gaat hij in Romeinen 14 verder met het praten over dingen die op zichzelf niet slecht zijn, zoals het eten of apart zetten van bepaalde dagen, maar wel kunnen gebruikt worden om een ander te doen zondigen. Hiervan zegt hij uiteindelijk: “Breek niet om wat u eet het werk van God af. Alle dingen zijn wel rein, maar het is zondig voor hem die door wat hij eet aanstoot geeft.”
Een andere manier om deze vraag te formuleren is, “welke invloed heeft deze keuze op het leven van andere christenen?”
Op een zondagmorgen had het heerlijk gesneeuwd. Na de ochtenddienst kwam iedereen stilaan naar buiten. Je kon de kinderen buiten zien hunkeren om ook maar één keer een sneeuwbal te mogen gooien naar een ander, maar niemand durfde deze eerste stap te zetten. Het kwam niet verder dan wat sneeuw op een ander zijn schoenen duwen. In mijn volle enthousiasme, met in mijn achterhoofd dat zo’n sneeuwbal werpen op zich niet verkeerd is en dus niet-moreel, buig me voorover en maak een mooie sneeuwbal. ‘k Kijk even rond en zie daar een van de jongeren staan en hup… de eerste bal was geworpen. Mijn geweten gaf me geen aanleiding om het sneeuwbalgooien af te keuren, maar het gevolg van die keuze wel. In minder dan 5 min. Was het niet meer veilig om uit de kerk te komen. Alle jongeren van 5 tot 25 jaar waren volop sneeuwballen aan het gooien. De een al wat harder dan de andere en uiteindelijk was die eerste, in mijn ogen onschuldige, sneeuwbal de aanleiding van een ongecontroleerd spel dat wel eens slecht kon aflopen.
Mensen kijken naar mensen! Waarom? Niet altijd uit verkeerde motieven, maar ook om te kijken hoe anderen zich gedragen in een bepaalde situatie zodat je zelf hier uit kan leren (Spr.27:17). Zo kan jij dus een keuze maken die op zich niet verkeerd is, maar die wel voor anderen een aanstoot of ergernis kan zijn. En ook hierin ben je verantwoordelijk naar de anderen. Door jouw gekregen vrijheid te gebruiken, kan je anderen doen struikelen. Dan is het aan jou om te kiezen voor eigenbelang of voor de opbouw van je naaste. Jij hebt vaak zonder het te beseffen invloed op anderen, hou hier rekening mee in het maken van je keuzes! Hou daarbij steeds Jezus’ liefde voor Zijn kinderen voor ogen:
“Maar een ieder, die een dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee.”(Mat. 18:6)
Dit is niet altijd even makkelijk om toe te passen en soms kan je zelfs zonder je het beseft iemand anders tot ergernis zijn. Het belangrijkste is dat we tenminste beseffen dat de wereld niet om ons draait en dat je verantwoordelijkheid niet stopt bij jezelf. Het is een groeiproces en vraagt veel wijsheid en inzicht.
Toch mag ook gezegd worden dat de oplossingen vaak voor de hand liggend zijn. In een bepaalde gemeente houden ze regelmatig een boekentafel. Zo lag er eens op een zondag het boek “Narnia” van C.S.Lewis tussen alle andere boeken. Een fictie boek dat op zichzelf neutraal is en geen morele waarde heeft. De inhoud van dit boek wekt blijkbaar toch verschillende reacties op onder de christenen. Zelfs zo ver dat een kerkganger geschokt reageerde toen ze dit boek zag liggen op die tafel. Dit boek mocht volgens haar niet op die tafel liggen en ze haalde verschillende redenen aan. De persoon achter de boekentafel had blijkbaar dit principe goed begrepen en nam zonder verder vragen te stellen het boek van de tafel weg. Hij had de kerkganger ook kunnen tegenspreken en trachten te overtuigen van de vrijheid die je hebt als christen en had een hevige discussie kunnen aangaan. Maar dat deed hij niet! Hij nam gewoon het boek weg omdat hij geen struikelblok wou leggen op het geloofspad van de kerkganger zodat deze met verwarde gevoelens naar huis zou gaan.
Nuttig?
De derde vraag die we kunnen stellen vinden we terug in de brief van Paulus aan de gemeente te Corinthe:
“Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.” (1Cor. 10:23; 6:12; 2Cor.12:19)
Paulus spreekt in dit vers zeker niet over zonden en andere morele zaken. Hij benadrukt hier dat er ook een categorie niet-morele zaken zijn, dingen die ons zijn toegestaan, geoorloofd. Maar, zegt hij erbij, niet alles is nuttig of goed voor jou! Zo komen we dan bij de derde vraag, “Is het geestelijk nuttig of opbouwend?”
Ook al is alles toegestaan, toch is niet alles even nuttig of opbouwend. Waarom zou je je tijd gebruiken voor dingen die slecht of niet opbouwend zijn voor jou, terwijl je dezelfde tijd zou kunnen gebruiken om iets opbouwend of nuttig te doen? Iets wat je helpt groeien en je verrijkt.
Deze nuttige en opbouwende dingen beperken zich niet tot het doen van Bijbelstudie of gebed. Spreuken spreekt veel over de luiaard, de persoon die de hele tijd slaapt. Slaap is een van God gekregen iets. Het is niet moreel noch immoreel, het is er gewoon. Het is eenvoudigweg slaap, iets dat we nodig hebben en wat het lichaam terug versterkt. Het is noodzakelijk. Toch kan slaap ook slecht zijn in die betekenis dat het niet opbouwend of nuttig meer is. Denk bijvoorbeeld aan het sluimeren tijdens het werk of tijdens een beluisteren van een preek. Afhankelijk van de situatie kan iets dus opbouwend of net niet opbouwend zijn. Sta dus ook hier even bij stil en vraag je af welke invloed je keuze op jou kan hebben. Bij het tweede principe hebben we benadrukt dat jouw keuzes invloeden hebben op anderen. Bij dit derde principe wordt benadrukt dat anderen ook een invloed hebben op jou. Al dan niet nuttig en opbouwend.
Als iedere jongere (of volwassene) dit principe ernstig in rekening nam voor het aanzetten van de televisie om een film te kijken of een computerspel te spelen, zou deze aan/uit knop alvast veel langer meegaan. Zeer veel tijd wordt op deze manier verspild.
Beheersing?
Ook het vierde principe halen we uit 1Cor.6:12.
“Zeker, alles is mij toegestaan, maar ik mag me door niets laten beheersen.”
We kunnen ons afvragen of onze keuze nuttig, goed en opbouwend is, maar ook of het je niet zal beheersen. Dus, “Zal het mij beheersen?” wordt onze vierde vraag. Is er een kans dat ik eraan gebonden raak, dat het mijn verdere keuzes zal beïnvloeden, dat het mij en mijn keuzes zal beheersen. Of anders gezegd, “wordt het een verslaving?”
Zo ken ik iemand met een passie voor boeken. Boeken die handelen over het geestelijke, de Bijbel, theologie, je geloofsleven enz. Op het eerste zicht iets lovenswaardig, zeker als je spreekt over zulke boeken. Toch merkte deze persoon op een moment dat het kopen van deze boeken minder onschuldig begon te worden. Het begon hem te beheersen. Iedere keer hij een interessant boek zag, groeide er een verlangen om het boek te hebben. Hoe ga je hier nu mee om? Wel, deze persoon besloot om gedurende een bepaalde tijd telkens bij de aankoop van een aantal nieuwe boeken, een ander aantal weg te geven. Zo werd in deze situatie enerzijds voorkomen dat deze boeken een verslaving werden en anderzijds werden weer andere mensen verrijkt door het krijgen van één of meerdere boeken.
Zo zijn er tal van dingen die je kunnen gaan beheersen. Dingen die op zich niet slecht zijn, denk maar aan sport, boeken, films, koffie, enz., maar het potentieel hebben om je te beheersen wanneer je er niet verstandig mee omgaat. Bij sommige dingen ligt het er vingerdik op dat het je kan beheersen, denk aan alcohol en sigaretten. Dit zijn dan ook de meest besproken voorbeelden als het hierover gaat omdat de mensen het gevaar ervan inzien. Toch mag gezegd worden dat een pint bier en een sigaret niet de grootste verslavingen vormen. Onnoemelijk veel mensen worden door het een of ander beheerst, zonder hierop aangesproken te worden omdat het voor de wereld rondom hun iets onschuldigs lijkt. Iemand heeft weer een nieuw boek gekocht, tja daar ziet niemand een probleem in. Toch kan dit voor deze persoon iets zijn dat hem beheerst, net zoals iemand die niet zonder zijn sigaretje kan. Kleding en juwelen kan bij vrouwen makkelijk gaan beheersen terwijl auto’s en multimedia bij mannen vaak hiertoe leidt. Bekijk daarom best op voorhand of je keuze een potentieel heeft om je te beheersen en indien ja, laat het dan zijn of ga er verstandig en beheerst mee om.
Vrijheid?
Voor het vijfde principe springen we van Paulus naar Petrus,
“…als vrijen en niet als mannen, die de vrijheid misbruiken tot dekmantel voor hun kwaadwilligheid, maar als dienaren Gods.” (1Pet.2:16)
Dit is één van de vragen die wel eens het meest confronterend kan zijn: “Gebruik ik mijn vrijheid om mijn zonden te bedekken?” Met deze vraag wordt je motivatie getoetst, wat er schuilt diep in je binnenste. Wat is je drijfveer voor het nemen van deze beslissing?
Zo had ik eens met iemand een gesprek over digitaal Bijbelstudiemateriaal. We bespraken welke we goed vonden en kwamen tot de vaststelling dat we beide eenzelfde pakket hadden van een bepaalde theoloog. Daaropvolgend vroeg hij of ik ook nog een ander pakket had van deze persoon zodat hij die dan eventueel kon kopiëren. Mij leek het zo vreemd dat er iemand zou opteren om een illegale kopie te maken van een software bedoeld voor geestelijke opbouw, dus wees ik hem op de copyrights. Hij antwoordde (al grappend): “tja ik weet het, maar ‘k denk in mijn achterhoofd er aan dat we allen gered zijn uit genade en dus onze zonden vergeven zijn.” Theologisch helemaal correct, maar Bijbels gezien zat hij toch wat scheef doordat hij zijn vrijheid op dat moment misbruikte om zijn zonden te bedekken.
Wees dus voorzichtig hier voor. Petrus zegt, “Doe dit niet!”. Gebruik nooit je vrijheid om je zonden te bedekken. Maak jezelf niets wijs door te zeggen dat je vrij bent om te gaan en te staan waar je wilt, vrij om deel te nemen aan het ene en vrij om te experimenteren met dat andere, om op die manier je lusten te bevredigen. Wees eerlijk en wordt hierin niet hypocriet door de genade te misbruiken. Zonde blijft zonde, ook al giet je er een vroom sausje overheen.
Jezus?
Het zesde principe is waarschijnlijk het meest bekende principe en zullen jullie wel al kennen en ooit toegepast hebben. De vraag “Wat zou Jezus doen?” Ook dit principe wordt weergegeven in de Bijbel:
“Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen, als Hij gewandeld heeft.” (1Joh.2:6)
Jezus was op aarde 100% mens, werd met gelijkaardige keuzes en situaties als ons geconfronteerd, maar heeft Zijn integriteit behouden door een volledig zuiver en oprecht leven te leiden. Nochtans werd Hij vaak op proef gesteld (Mat.4:1-11; Heb.4:15).
We zijn christenen, letterlijk vertaald, volgelingen van Jezus. We weten dat wanneer Jezus iets deed, dit goed was en een voorbeeld voor de anderen met een opbouwende invloed. Het leven van Jezus geeft aan dat het in principe perfect mogelijk is om in eender welke situatie niet te zondigen. Mocht nu de opmerking bij je naar voren komen dat wij dit echter niet kunnen door onze zondige natuur, is dit het ideale moment om na te gaan of het vorige principe (#5 Vrijheid) hier niet de kop opsteekt….
Een andere manier om dit principe te benaderen is door de vraag te stellen: “Wat zou Jezus mij laten doen?” Enkel de vraag wat Jezus zou doen is niet altijd even makkelijk te beantwoorden. Jezus was namelijk ook 100% God en had een unieke opdracht om te volbrengen. Hij koos er daarom ook voor om niet gehuwd te zijn en om geen kinderen te hebben. Hij was niet de man die op zoek ging naar een seculiere baan om een inkomen te garanderen. Toch zijn al deze dingen zeker niet verkeerd en kruisen ze ook onze paden waardoor we ook hierin keuzes moeten maken. Dan is het wijs om je af te vragen wat Jezus zou willen dat jij zou doen.
Eer van wie?
Voor het laatste principe gaan we terug naar Korinthe:
“Wat gij ook doet, doe het ter ere van God” (1Cor.10:31)
Dit brengt ons ook bij het hoofddoel van ons bestaan, de reden waarom we leven namelijk om tot eer van God. Om Hem te waarderen voor wie Hij is. De Allerhoogste, boven alles! (Ps.97:9) Hem hierdoor te aanbidden (Ps.29:2). Hem lief te hebben (Deut.6:5). In volle afhankelijkheid te leven van Hem en Hem te weerspiegelen op deze aarde. Beseffend dat je niet bent geschapen om je eigen wil te volgen maar die van Hem te gehoorzamen. (Meer hierover in het artikel Geschapen naar Zijn beeld en Leef in de wereld.)
Een prachtig voorbeeld hiervan staat beschreven in 1Korinthe 10. Twee christenen worden uitgenodigd aan tafel bij een ongelovige man. Ze willen de man proberen te redden door hem het evangelie te verkondigen. Een van de christenen is volwassen en doorwinterd in zijn geloof, de andere is nog jong en zwak in zijn geloof. Samen komen de twee aan bij het huis van de man en deze nodigt hun onmiddellijk uit om aan tafel te gaan. De twee danken de man voor zijn gastvrijheid en willen dit moment gebruiken om te kunnen getuigen van Christus. De ongelovige man zet terwijl een plateau met vlees op tafel waarbij de zwakkere christen onmiddellijk de andere sterke christen in zijn zij duwt om aan te geven dat dit wel eens geofferd vlees kan zijn, vlees dat werd gebruikt in de heidense tempel voor het dienen van de afgod. De sterke christen stelt de andere christen gerust door te zeggen dat een afgod niets voorstelt, een verzinsel is en dat we vrij zijn om dit vlees te eten (1Cor.8). De zwakke christen kan dit niet aannemen en wijst op de afgoderij, de heidense rituelen enz. waaraan dit vlees kan blootgesteld zijn geweest. Hij wil hier om geloofsovertuiging niet van eten.
De sterke christen zit nu met een probleem want ofwel beledigd hij de ongelovige door niet deel te nemen aan de maaltijd ofwel neemt hij deel en beledigd hij zijn zwakke broeder. Hij kiest voor het juiste en beslist om niet deel te nemen aan de maaltijd. Waarom is dit de juiste beslissing? Wel, als hij op dat moment in discussie zou zijn gegaan met de zwakke christen in het bijzijn van de ongelovige, zou de ongelovige zeker niet meer geïnteresseerd zijn in het evangelie. Waarom zou hij wel, als blijkt dat die christenen onderling niet eens met elkaar overweg kunnen terwijl Jezus in Joh. 13:35 duidelijk zegt, “Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.”
De sterke christen verontschuldigt zich dus bij de ongelovige en vertelt hem dat hij niet kan deelnemen aan de maaltijd omdat dat te veel van het oude leven van zijn broeder naar boven zou brengen. Vermits hij zijn broeder lief heeft, wil hij dit niet vandaar dat hij zich verontschuldigt. Op dat moment zijn zij het ultieme bewijs van de liefde waar Jezus van sprak en dus een getuige van Hem. De ongelovige zal hiervan op zijn minst onder de indruk zijn en zich zeker niet verder beledigd voelen.
Paulus zegt hier bij, “wat je ook doet, doe het allemaal tot glorie van Hem”. “Hou vrede met iedereen voor zover het van jou afhangt” (Rom.12:18), geef geen aanstoot aan Joden, Grieken of andere christenen voor zover het van jou afhangt. Mocht je dan toch in een conflict komen, zoek dan niet eerst jouw belangen, maar die van de andere.
Conclusie
Terug van waar we begonnen waren….
Alle situaties en keuzes in ons leven kunnen we onderverdelen in twee grote gebieden. Het ene gebied nomen we het morele gebied. Dit zijn de dingen waar God duidelijk over spreekt, de dingen die Hij rechtstreeks heeft bekend gemaakt aan iedereen en die dus universeel zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan diefstal, overspel, hoererij, pedofilie enz. (Gal.5:19-23). Dit is een gebied waarin discussie niet eens nodig is.
Maar er is ook een groot gebied dat we de grijze zone kunnen noemen. De situaties en keuzes waar God niet rechtstreeks over heeft gesproken en die handelen over dingen die op zichzelf neutraal zijn. Een boek is niets meer dan een met inkt beschreven verwerkte boom, comfort is niets meer dan een gevoelsbeleving en een huis bestaat hoofdzakelijk uit een opeenstapeling van cement en stenen. In deze gebieden is het niet Gods wet die ons richting geeft, maar de principes die Hij heeft weergegeven in de Bijbel. Dit maakt dat eenieder hier op verschillende manieren mee kan omgaan. De 7 principes die we hebben besproken geven samen een duidelijk beeld van hoe God ons de vrijheid heeft gegeven te doen wat we willen en Hem hiermee kunnen dienen en verheerlijken. Het is zeker niet zo dat ieder principe altijd even duidelijk toepasbaar zal zijn in eender welke situatie. Dit wijst je op die momenten ook naar je afhankelijkheid van God en je nood aan inzichten en wijsheid van Hem. Hiermee samen met Hem worstelen doorheen studie en gebed maakt dat je zonder gewetensbezwaar beslissingen zal nemen die opbouwend zijn voor jou en ook de mensen rondom je. God zal geëerd worden en jij zal Hem meer en meer gaan weerspiegelen hier op aarde.
Steve Lawson zei over het nemen van zulke beslissingen eens het volgende:
“Het zijn niet de keuzes tussen goed en slecht die het moeilijkst zijn, maar de keuzes tussen goed, beter en best.”
Leef doelbewust en laat je niet leven, maar houd daarbij steeds voor ogen dat ieder voor zichzelf rekenschap zal moeten geven aan God! (Rom.14:12). Hij zal Zich daarbij niet richten op de uiterlijke dingen zoals hoeveel dit of dat, maar wel naar je hart, je motieven, je houding. Hij zal nagaan of je in alles Hem hebt weerspiegelt, of het nu ging om het opvoeden van kinderen of het beluisteren van een lied. Want alles wat je doet of kiest, komt voor uit je hart (Spr.4:23).
Iedere christen die tracht te streven naar heiliging en het behagen van God, die deze principes tracht toe te passen, komt onvermijdelijk tot het punt dat de zonde hem/haar lijkt te overmeesteren. Hoe vreemd dit ook lijkt, toch zijn dat de momenten waar we de Heer om mogen danken omdat we net dan goed beseffen welke nood we hadden/hebben aan een Verlosser en hoe kostbaar Jezus’ offer voor ons was/is.
Soli Deo Gloria