De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God. (Ps.51:19)
Je brengt God geen eer door jezelf beter voor te doen dan je bent!
God ziet jou zoals je bent! Een mens met beperkingen verward in een oerwoud vol zonden… niet in staat om ook maar één iets goed te doen, zonder dat Hij jou daarvoor de middelen zou geven! God kijkt naar het hart, dus door jezelf beter voor te doen dan je bent, trek je zijn alwetendheid in twijfel. Lijkt nogal pessimistisch hé… tot je volgend vers uit de bergrede onder de loep neemt…
Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. (Mat.5:3)
Het gaat hier niet over ‘simpele’ mensen, maar over de nederigen. Mensen die diep overtuigd zijn van hun eigen zondigheid in Gods ogen. Ze beschouwen zichzelf als arm, ellendig, jammerlijk, blind en naakt door hun totale verdorvenheid, de zonde die op alle vlakken van hun leven actief is.
Wat zegt Jezus over zulke mensen… “hunner is het Koninkrijk der hemelen”! Dus waarom jezelf voordoen als een (schijn)heilige, als God net de armen van geest zal belonen…
Je bent geen hulp voor anderen door jezelf als volmaakt te presenteren!
We kennen allemaal een groot deel van onze eigen zonden. Zelf heb ik geen vijf seconden nodig om er enkele op te sommen. Waar ik een grote hulp aan heb bij het vechten tegen deze zonden, zijn getuigenissen van andere broeders en zusters. Situaties uit hun eigen leven die getuigen van hun strijd tegen gelijkaardige dingen. Doet me dan weer denken aan een anders vers…
Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. (Mat.5:4)
Hier gaat het niet om verdrietige mensen of mensen die graag klagen, maar zij die berouw hebben over hun zonden en iedere dag bedroefd zijn over hun eigen tekortkomingen. Zij zijn meer in smart over de zonde dan over iets anders hier op aarde. De gedachte hierover vult hun met droefheid.
Wat zegt Jezus over mensen die treuren over hun zonde… “zij zullen vertroost worden”! Ooit zullen al onze tranen weggeveegd worden, dat is een zekerheid (Op.21:4) . Toch denk ik dat we voor veel tranen niet hoeven te wachten tot we bij Hem wonen, maar dat Hij een deel van onze tranen stilletjes al veegt door andere broeders en zusters. Hij gebruikt de handen van anderen om ons te troosten in momenten dat het water onze ogen bereikt. Dus waarom al je zonden en verdriet verbergen voor anderen…
Een mooie en grote getuigenis voor mekaar en de wereld zijn wij als Christenen, door ons voor te doen zoals we zijn en toch nog vol hoop te zitten voor de toekomst!
Zo worden ook stilaan de werkelijke vruchten van de Geest zichtbaar voor anderen en verdwijnt de schijn voor onze heiligheid! ;o)