Gesterkt door genade!

aug 15, 2020

Home 9 Geloofsgroei en heiliging 9 Gesterkt door genade!
Leestijd: 10 minuten

Vanop het schavot klinkt luid geroep van de ter dood veroordeelde misdadiger. ‘Ik haat jullie allemaal!’. Grijnzend heft de beul zijn bijl boven het hoofd en richt vervolgens zijn blik tot de schout, wachtend op zijn bevestigend teken. Even lijkt de tijd stil te staan terwijl alle ogen zijn gericht op de schout. Leven of dood ligt in zijn handen. De blik van de schout kruist die van de misdadiger terwijl hij zich bezint over zijn lot. Dan stapt hij op het schavot, neemt de baardbijl van de beul en schudt met zijn hoofd. ‘Neen, laat hem leven.’ Verbaasd en verward staat de misdadiger recht. ‘Wat heb ik gedaan opdat je me laat leven?’, stamelt hij. ‘Jij hebt hier niets voor gedaan jongeman’, antwoordt de schout, ‘het was mijn wens om jou te laten ervaren wat genade is, ga nu terug naar huis en neem deze geldbeugel mee.’ Amper begrijpend wat hem net overkwam strompelt de man terug naar huis. Verschillende keren kijkt hij nog achterom terwijl de tranen beginnen te rollen over zijn wangen.

Hoe zou deze jongeman zijn verdere leven verlopen? Zou hij zich onveranderd blijven verlustigen in het doen van misdaden? Of zou de genade die de schout hem verleende hem tot nadenken brengen? Sowieso laat genade niemand onberoerd. In Titus 2:11-12 lezen we:

‘Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven.’

In de verzen ervoor geeft Paulus een opsomming van hoe we als christenen horen te leven: goed, als een voorbeeld, zoals het heiligen past. En nu zegt hij waarom we dit moeten doen. Hij wijst hierbij naar de ‘zaligmakende genade van God’. Die genade leert ons of voedt ons op. Enerzijds doet ze ons het slechte afleggen door de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen. En anderzijds bewerkt ze datgene in ons dat nodig is om in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven. Reden genoeg om eens stil te staan bij die genade.

Wat is genade eigenlijk?

Genade wordt veel misbruikt en verkeerd of te beperkt begrepen. Soms wordt het gezien als een vrijbrief om te zondigen. ‘Ik leef onder de genade dus ik leef verder zoals ik het wil.’ Andere keren wordt genade gebruikt om een lakse houding of wat onverschilligheid aan God toe te wijzen. ‘Ja, God vindt dit ook niet goed en heeft dit liever niet, maar Hij is genadevol.’ Of Gods genade wordt soms beperkt tot onze verlossing. ‘God heeft ons in genade verlost en nu moeten we onszelf bewijzen.’ Als dit alles echte genade zou zijn, zie ik niet dadelijk hoe die genade me zou doen groeien als christen. Het is dan ook allesbehalve genade wat hier net werd opgesomd. Genade zou je zo kunnen omschrijven:

Genade is Gods liefde die door Jezus Christus onverdiend, overvloedig en ongeremd door Hem geuit wordt naar de mens, vooral naar degen die hun vertrouwen op Hem gesteld hebben.

Gods genade en liefde naar ons zijn met elkaar verbonden. Spreken we over genade, dan hebben we het ook over Gods liefde. Maar die liefde is geen gevolg van onze houding of een bepaalde actie van ons. Het is een liefde die vanuit God zelf voortkomt. Vandaar ook dat die liefde onverdiend is. Meer dan dat, ze is zelfs overvloedig en ongeremd. Er staat niets in de weg voor die liefde. Ze kan vrij door God worden geuit omdat al hetgeen dat die liefde zou kunnen afremmen, denk aan onze zonde tegenover Zijn heiligheid en rechtvaardigheid, werden verzoend door Jezus.

In de Bijbel zien we dat genade vaak tegenover de wet wordt gezet (Joh.1:16-17; Rom.6:14-15; Gal.2:21, 5:4). Bij de wet ligt de nadruk op dingen die wij moeten doen: ‘De mens die deze dingen doet, zal daardoor leven’ (Gal.3:12). Bij de genade is dit anders. Daar ligt de nadruk op Gods barmhartigheid en goedertierenheid naar ons (Tit.3:4-5). Dus de dingen die Hij doet naar ons.

Wat betekent genade voor mij in het dagelijkse leven?

Onze christelijke levenswandel wordt door Jezus in ons gevormd: ‘Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij’ (Gal.2:20). Hij doet dit niet door ons een wetboek voor te schotelen met regels die wij moeten gehoorzamen om Zijn gunst te verdienen. Neen, het instrument dat Jezus gebruikt om ons te leren en op te voeden is Gods genade, Zijn onverdiende en ongeremde liefde naar ons. Dit klinkt misschien wel allemaal mooi, maar wat betekent dit nu in de praktijk van mijn leven? Meer dan je zou denken! Hieronder een aantal voorbeelden van hoe Gods genade mijn denken en doen beïnvloedt:

Ik sta vast in de vrijheid en moet naar God toe niets bewijzen.

Galaten 5:1, 4-5 ​Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten… U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; en daarmee bent u uit de genade gevallen. Want wij verwachten door de Geest, uit het geloof, de hoop van de gerechtigheid.

Als eerst leert genade me dat ik voor God gerechtvaardigd ben door geloof. Ik sta dus nooit meer schuldig tegenover God! Ook al raak ik verstrikt door een of andere vreemde leer of laat ik me voor de zoveelste keer verleiden tot zonde. Toch blijf ik door geloof gerechtvaardigd en mag ik in die vrijheid vaststaan zoals ik eerder beschreef in het artikel ‘Geroepen om vrij te zijn!‘. Zonde kan dan ook niet meer over mij heersen, want ik ben ‘namelijk niet onder de wet, maar onder de genade’ (Rom.6:14).

God toonde Zijn liefde naar mij toen ik nog een zondaar en vijand was.  Dan zal die liefde nu ik in Hem geloof zeker niet veranderen.

Efeze 2:4-10 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.

Als God Zijn liefde kon en wilde uiten toen ik nog dood was door mijn overtredingen, dan kan ik er zeker van zijn dat niets mij nog zal kunnen scheiden van die liefde van God in Jezus Christus, mijn Heere (Rom.8:31, 38-39). God is niet meer toornig op mij (Rom.5:8-9), maar is een Vader die van me houdt en met me meewandelt doorheen alle situaties die mijn pad kruisen en mijn reacties erop.

Al het goede dat ik nu doe dank ik aan Gods genade.

1 Korinthe15:10 Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.

We denken makkelijk dat vrijheid mensen losbandig maakt. Dé oplossing lijkt dan het geven van wetten. Kijk maar naar onze overheid hoe ze de verspreiding van Covid-19 tracht in te perken door de bevolking extra wetten op te leggen. Of hoe haast iedere jonge ouder het gedrag van hun kind probeert vorm te geven door strikte regels op te leggen. Deze ‘natuurlijke’ reactie van ons als mensen druist eigenlijk in tegen Gods werkwijze. Waar wij makkelijk grijpen naar de wet als bescherming, toont God Zijn genade om ons te leren en op te voeden. En het is bijzonder effectief! Een voorbeeld hiervan is Paulus die stelt: ‘door de genade van God ben ik wat ik ben’. Wie was hij dan denk je misschien? Wel, hij was een bijzonder hardwerkende dienstknecht van God. Hij klopte hierbij niet op eigen borst, maar dankte God om Zijn genade die met hem was. Gods genade was de bron waaruit hij zijn kracht putte.

Mijn grootste nood is Gods genade naar mij en in mij.

2 Korinthe12:9 Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.

Als Gods genade dé bron is die ons aanvuurt tot goede werken, dan is Gods genade ook het enige wat we nodig hebben. Toen Paulus gehinderd werd door een bepaalde ‘doorn in het vlees’ (wat dit precies was weten we niet, maar ’t was alleszins iets dat het hem moeilijk maakte), bad hij drie keer tot God. Maar anders dan die moeilijkheid van hem weg te nemen en het hem te vergemakkelijken, antwoordde God hem dat Zijn genade voor hem genoeg is. Weten dat God ons ongeremd en overvloedig liefheeft en ons het goede niet wilt onthouden is voor ons voldoende (cf.Ps. 84:12). ‘God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u’ (2Kor.9:8). Verloopt er dan iets anders dan gepland, en ervaren we dit als vermoeiend en vervelend, dan mogen we weten dat Zijn genade met ons is en Hij ook dit voor ons heeft om een nog groter en beter doel te bereiken dan wij voor ogen hebben.

De genade in Jezus Christus sterkt mij.

2 Timotheüs 2:1 U dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is.

Aan het eind van zijn leven schrijft Paulus een brief aan zijn geestelijk kind Timotheüs. De brief bevat de laatste woorden die Paulus wilde meegeven aan hem. Hij benadrukte daarin zijn roeping door de Heere en dat hij standvastig moest blijven. Daarbij waarschuwde hij hem voor valse leraren en de moeilijke tijden die zouden komen. Net voor hij aan Timotheüs wilde meegeven dat hij ook zou moeten lijden en verdrukking zou ondergaan, schreef hij: ‘word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is.’ Gods genade sterkt ons. In Filippenzen 4:13 zegt Paulus het zo: ‘Alle dingen kan ik aan door Christus, Die mij kracht geeft.’

Het tegenovergestelde kom je te tegen in Hebreeën. Er waren blijkbaar leraars die bepaalde voedselwetten oplegden. De schrijver van de brief zegt daarover dit:

Hebreeën 13:9 Laat u niet meeslepen door veelsoortige en vreemde leringen, want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door voedsel; zij die het daarin zochten, hebben daar geen baat bij gevonden.

Hierin wordt bevestigd ‘dat het hart gesterkt wordt door genade’ en niet door de wet zoals we eerder zagen.

Genade geeft ons de vrijmoedigheid om goed te spreken en te doen.

Hebreeën 12:28 Laten wij daarom, omdat wij een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen, aan de genade vasthouden en daardoor God dienen op een Hem welgevallige wijze, met ontzag en eerbied.

Van nature zou je denken dat om iemand aan het werk te krijgen, je deze op een of andere manier daartoe moet verplichten of dwingen. Ook hier is Gods werkwijze totaal anders. In Hebreeën staat dat ‘wij een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen’. We krijgen dit zonder enig werk van ons. Herinner je, de sleutel is je geloof in Christus. Daarom moeten we aan de genade vasthouden. Weer zo’n omgekeerde redenering dan wij gewoon zijn. Wij zouden eerder zeggen, span je goed in en dan zal je beloond worden. Maar met genade gaat dit precies andersom. ‘Je hebt de beloning al ontvangen, span je daarom goed in.’ En dat bewerkt genade ook in ons. Het geeft ons de vrijmoedigheid om goed te doen.

Genade trekt ons naar God.

Hebreeën 4:16 Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.

Jezus werd ‘in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde’, zegt Hebreeën 4:15. Dat geeft ons dan ook de vrijmoedigheid om tot God te naderen door voor ‘de troon van de genade’ te gaan staan.

Er is niets goeds in ons leven dat vorm kan krijgen zonder genade.  Gods genade heeft ons gered, en we kunnen ook enkel groeien in geloof en in onze levenswandel door genade.  God handelt voortdurend in genade naar ons.  Zijn liefde staat vast en zijn goedertierenheid en barmhartigheid zijn zeker.  Verwonder je daarin!  Tracht dit voortdurend beter te kunnen begrijpen en meer te doorgronden.  En leef deze genade van God naar jou uit naar andere mensen rondom je, vooral je geloofsgenoten.  En natuurlijk, blijf daarbij de komst van Jezus verwachten en zie hiernaar uit.

‘Moge genade en vrede voor u vermeerderd worden door de kennis van God en van Jezus, onze Heere’ (2Pet.1:2).

Translate »
%d bloggers liken dit: