“Paulus, Silvanus en Timotheüs aan de gemeente van de Thessalonicenzen, die in God de Vader en de Heere Jezus Christus is: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.” (1Thess.1:1)
Dit zijn de allereerste door God geïnspireerde woorden van Paulus die werden bewaard in de Bijbel. Ze zijn ook de eerste van een reeks groeten die hij in zijn latere brieven zou opschrijven. Hij begon altijd met zijn verlangen te uiten dat degenen naar wie hij schreef zowel genade als vrede van God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus zouden ontvangen en ervaren. In zijn brieven gaat ‘genade’ altijd voorop aan ‘vrede’, omdat de vrede van God pas kan worden ervaren nadat de genade van God wordt ontvangen. Zonder een besef van wat genade eigenlijk is, is iedere zoektocht naar vrede tevergeefs.
Door deze sterke nadruk op genade – die hij steeds hij steeds vooraf liet gaan aan al het andere dat hij in zijn brieven wou schrijven naar de gemeenten of de oudsten – bevestigde hij het grote belang van Gods liefdevolle genade. Genade is het prille begin van de verlossing en gaat voortdurend verder in het leven van een christen. De Thessalonicenzen waarin al in genade door geloof gered, maar nu moest de genade van God, hun Vader en Jezus Christus, hun Heer, ook uitgeleefd worden in hun dagelijks leven, vooral naar anderen naar wie God Zijn genade ook wou kenbaar maken.
Paulus eindigde elke brief ook met het gebed dat de genade van de Here Jezus zou blijven toenemen bij allen die de brief lazen. De laatste door God geïnspireerde woorden die hij (vanuit de gevangenis) uiteindelijk schreef naar zijn jonge discipel Timotheüs waren: “De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met u allen. Amen.” (2Tim.4:22)
Iedere christen zijn leven is omringd en doordrongen met de genade van de Redder. De laatste woorden die God aan ons openbaarde in de Bijbel zijn zelfs: “De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.” (Op.22:21).
Dank God om Zijn genade zo oneindig groot!