In onze studie over het verleden hebben we ons tot nu toe vooral bezig gehouden met ónze pijn en óns verdriet. We hebben gezien hoe God naar ons verleden kijkt en hoe Hij alles regisseert naar Zijn volmaakte wil. We hebben onderzocht hoe we onze schuldgevoelens horen te toetsen en onze zonden te belijden. In het vorige deel hebben we gezien wat vergeving nu werkelijk is en hoe we vergeven kunnen worden. Maar als we spreken over verdriet uit het verleden, zijn er nagenoeg altijd nog andere personen bij betrokken geweest. Mensen die mee hebben geleden en mensen die bepaalde dingen hebben veroorzaakt of in de hand hebben gewerkt. Zelden blikken we terug naar het verleden zonder herinnerd te worden aan bepaalde personen. Deze herinneringen kunnen positief en bemoedigend zijn, maar ze kunnen ook hard, pijnlijk en wraakroepend zijn. Er kunnen personen zijn die in je verleden veel schade hebben aangericht. En ook al mag je dan ondertussen wel beseffen dat de Heer ook die personen je levenspad heeft laten kruisen, toch kan je dan nog steeds met een bepaald ongemak aan hun denken en met moeite de wraakgevoelens in toom houden. “Ik tolereer dat hij hier op aarde nog rondloopt, maar het is te hopen voor hem dat ik hem nooit meer onder ogen kom!”, kan een gedachte zijn. Hoe gaan we nu om met deze personen die zulke diepe sporen hebben achtergelaten in je hart. Ook al kom je ze niet meer tegen in je leven, toch blijft de herinnering aan hun in je hoofd ronddolen en geregeld in je gedachten naar voren komen.
Een onverzoenlijke geest als instrument van satan
- “En bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid” (Ef.4:30-31).
- “Haat verwekt krakelen (ruzie), maar liefde bedekt alle overtredingen” (Spr.10:12).
- “Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: …veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn… , waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven” (Gal.5:19-21).
- “ Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven” (Rom.8:13).
- “Wie gij nu iets vergeeft, die vergeef ik het ook; want heb ik iets vergeven, gesteld dat ik iets vergeven heb, dan was het om uwentwil voor het aangezicht van Christus, opdat de satan op ons geen voordeel mocht behalen” (2Kor.2:10).
Wanneer we louter naar onze eigen verlangens kijken, hebben we al gauw de neiging om alles behalve een vergevingsgezinde houding aan te nemen. Onze oude natuur heeft niet liever dan een onverzoenlijke geest, een geest die zichzelf als het meest kostbare ziet en graag alles uit de weg ruimt wat haar belemmert. Ondanks dat we als Christenen een nieuwe natuur hebben gekregen, is de invloed van de oude nog niet helemaal gebannen uit ons leven en tracht deze terug terrein te winnen in je hart. Het is daarom niet vreemd wanneer een Christen moeite heeft om iemand te vergeven. Toch mag deze strijd niet onderschat worden en hoort eenieder die worstelt met onverzoenlijke gedachten deze gedachten volledig uit te moorden (cf.Rom.8:13).
Warren Wiersbe schreef het volgende over een onverzoenlijke geest:
“De gelovige met bitterheid en wrok in zijn hart geeft de duivel een goede ingang! Wrok en bitterheid belemmeren de Geest om in ons leven te werken en beroven ons van de kracht die we nodig hebben om de duivel te weerstaan. De oude natuur koestert wrok en bitterheid.
De enige remedie is vergevingsgezindheid. Als iemand je kwaad berokkent, vergeef hem dan. In Matteüs 18:15-17 geeft Jezus ons eenvoudige stappen om na te volgen. Hij spoort ons aan om het zo snel mogelijk met elkaar in orde te maken (Matteüs 5:23-26). Hoe langer je wrok koestert, hoe meer invloed satan in je leven zal hebben. In mijn jaren pastoraat heb ik gezinnen, zondagschoolklassen en hele gemeenten kapot zien gaan doordat Christenen elkaar niet vergaven. Zelfs als de andere partij jou niet vergeeft, moet jij hem vergeven. Je kunt de ander niet dwingen om jou te vergeven, maar je kunt er wel op toezien dat satan in jouw eigen leven verslagen wordt.”[1]
Een onverzoenlijke geest veroorzaakt ruzie, haat en wrok. Een geest die helemaal niet wil vergeven verzet zich tegen het werk van Gods Geest in ons, waardoor de vruchten van de Geest in ons leven, zoals liefde, blijdschap, vrede, vriendelijkheid, zachtmoedigheid en zelfbeheersing, weerhouden worden. We spelen dan in satans kaart en halen mogelijk Gods vaderlijke tuchtiging[2] over ons (cf.Heb.12:5-8).
Vergeven is een besluit en verzoening een proces
Vergeven is een opdracht waardoor God ook duidelijk laat zien dat vergeven een wilsbesluit is dat los staat van gevoelens of situaties. Toch wil vergeven niet zeggen dat hetgeen er in het verleden gebeurd is geen, mogelijk blijvende, sporen achterlaat. Vaak is de relatie verstoort en het vertrouwen beschadigt. Dit zijn plooien die niet zomaar terug gladgestreken zijn, zelfs niet als de betrokken partijen elkaar vergeven. Vergeving is een keuze, verzoening een proces. Ook al is er na de zonde berouw, de gevolgen van de zonde zijn vaak nog lang merkbaar en mogelijk niet meer uitwisbaar.
Als kind was ik een redelijk sterke knaap die meestal net iets meer kon tillen dan de rest van mijn leeftijdsgenoten. Trots als ik was buitte ik mijn lichaam graag uit om zwaarder en zwaarder te tillen. Tja, zo kreeg je aanzien in de groep en werd je ego opgekrikt. De wortel van deze houding was trots en hoogmoed. Toen ik zesentwintig jaar was, mocht ik de tol van deze zondige houding betalen en werd ik geopereerd omdat ik een hernia had. Nu ik ouder ben en terugkijk naar mijn dwaasheid heb ik berouw van deze dwaze houding en mag ik weten dat God ook die zonden heeft vergeven. Toch weet ik ook dat ik mijn leven lang met een zwakke rug zal moeten leven die om extra aandacht vraagt. Ook al zijn je zonden vergeven, de gevolgen blijven je hier op aarde nog vaak achtervolgen.
Iemand vergeven wil ook niet zeggen dat de relatie daarna vlekkeloos kan worden hersteld. In sommige gevallen zullen er andere of bijkomende afspraken moeten gemaakt worden. Denk aan de man die zijn vrouw bedroog en daarna berouwvol om vergeving vraagt. Hoe vergevingsgezind de vrouw ook mag zijn, het wederzijds vertrouwen is geschaad en dient terug opgebouwd te worden. Mogelijk door bepaalde afspraken of beperkingen op te leggen aan elkaar. Verzoening vraagt om wijsheid en is verschillend van situatie tot situatie. Soms is het onderhouden van contacten aangeraden, soms is het eerder wijs om de contacten even te verbreken.
Vergeven ondanks pijn en verdriet
- “Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden” (Rom.12:15).
- “Toen Jezus haar dan zag wenen en ook de Joden, die met haar medegekomen waren, zag wenen, werd Hij verbolgen in de geest en diep ontroerd. Jezus weende” (Joh.11:33,35).
- “Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd” (Heb.4:15-16).
Vergeven is een keuze, een wilsbesluit los van ons gevoel, dat valt niet te ontkennen. We horen te vergeven omdat ons ook alles vergeven is door God. Toch moeten we onze gevoelens niet verdringen of negeren. Gevoelens zijn reëel en mogen er zijn. Wanneer iemand je op een of andere manier heeft gekwetst of schade heeft berokkend kan dat diepe pijnlijke sporen nalaten in je hart. Worstelen met deze gevoelens is daarom niet verkeerd zolang je jouw gedachten maar laat bepalen door je verstand, de waarheid uit Gods Woord. Bij God is er ook plaats voor je gevoelens en ook deze kan je delen met Hem.
Jezus Christus, onze Hogepriester heeft hier op aarde gelijkaardige verzoekingen meegemaakt. Hij heeft ook momenten van diep verdriet door anderen meegemaakt. Toen Lazarus, Zijn vriend, was gestorven en Jezus Maria zag wenen, weende Hij ook. De dood van Zijn vriend en het verdriet van Maria raakte Zijn gevoelens en bepaalde Hem bij de tragische gevolgen van de zonde. Het moet hartverscheurend zijn geweest voor Jezus om al de gevolgen van de zondeval, zoals dood, verdriet, ziekten, gebrokenheid, enz. te moeten ervaren, daarbij wetende hoe het oorspronkelijk ooit geweest was en welk doel Zijn Vader had met de mensheid. Toen Hij Lazarus en Maria daar zag werd Hij bepaald met de vreselijke gevolgen voor de mensheid en de reden waarom Hij op aarde was gekomen.
Wanneer onze gevoelens pijn doen en het verleden ons hart verscheurt, worden we bepaald bij de tragische gevolgen van de zonde en mogen we weten dat we leven in een wereld waarin pijn en verdriet grondstoffen van de samenleving zijn. We moeten ze daarom niet ontkennen of negeren maar net gebruiken om ons te richten naar het werk dat Christus hier op aarde kwam doen en met glans heeft volbracht! Vergeving en verzoening voor de mens met Zijn Schepper.
Met dit in ons achterhoofd kunnen we dan vrijmoedig in gebed tot de Heer gaan en genade vinden om hulp te verkrijgen van Hem. Hij wil en kan ons helpen, ook in onze strijd met onze gevoelens en gedachten, maar we mogen nooit vergeten dat we tot Hem gaan ‘om genade te vinden’ en niet om ons recht op te eisen. De straf op zonde is de dood, dat is het enige wat wij verdienen. Dat wij nog mogen leven en zelfs terug tot Hem kunnen komen is louter genade.
[1] Warren Wiersbe, “De duivel ontmaskerd”, Voorhoeve, 2009, p.96
[2] Gods vaderlijke tuchtiging mogen we niet verwarren met Gods rechterlijke toorn. God straft Zijn kinderen als een Vader wanneer ze moedwillig zondigen (cf.Heb.12:5-8). Dit doet Hij in liefde om zo Zijn kind te doen groeien naar het beeld van Jezus. Gods rechterlijke toorn is de woede die over alle goddelozen zal komen wanneer Hij als Rechter hun onrechtvaardigheden zal veroordelen (Rom.2:5). Deze toorn is genadeloos terwijl de Vaderlijke tuchtiging vol van genade is.