Hoe mijn peuter met zijn vinger in een aardbei me Gods liefde liet zien.
Zaterdagochtend! Ontbijten, de kleintjes aankleden en met hun vertrekken naar de winkel om boodschappen te doen. Terwijl ik in de winkel op zoek ga naar alles wat op de boodschappenlijst staat, zie ik in de verte de aardbeien al liggen. Yep, die staan er ook op. Ze zien er allemaal heerlijk uit, maar toch neem ik de tijd om enkele bakjes met de allermooiste aardbeien eruit te kiezen. Met enige trots winkel ik verder omdat ik weet hoe ik mijn vrouw hiermee plezier.
Eenmaal aan de kassa ga ik netjes in de rij staan. Even mijn beurt afwachten en nog gauw iets uit het schap achter mij nemen. Meer dan 10 seconden zal het niet duren. Weer bij mijn winkelkar zie ik mijn peuter met zijn wijsvinger nog in een aardbei steken. ‘k Denk dat dit een van de weinige aardbeien is die niet doorprikt werd. De bakjes lijken een slagveld van aardbeien die een of andere strijd hebben verloren. Terwijl ik onze kleine man hierover aanspreek, staart hij voor zich uit. Hij blijkt erg goed te beseffen dat zijn kleine plezier niet zo gewaardeerd wordt en kijkt naar de grond.
Wat nu?! Die bakjes zien er niet meer uit en daar kan ik toch maar moeilijk voor gaan betalen, denk ik bij mezelf. Er rijst de gedachte om ze om te ruilen. ‘k Ben tenslotte de kassa nog niet gepasseerd en in een grote winkelketen zullen wel meer artikelen worden weggegooid. Maar is dat wat God zou willen dat ik doe? Ik word bepaald bij wat Hij voor mij deed. Al mijn zonden, fouten, gebreken, egoïsme enz. , die geen cent waard zijn en enkel viezigheid voorstellen, nam Hij voor Zijn rekening. Hij trok die allemaal naar Zich toe en zag ze als Zijn verantwoordelijkheid. Hij betaalde er zelfs voor en liet Zijn Zoon hiervoor bespot, gemarteld en genageld worden aan een kruis.
Hier sta ik nu, met enkele bakjes aardbeien vol met gaten en deuken. Gevolgen van iets dat mijn kleine zoon heeft gedaan. ‘k Heb de keus om ze weg te moffelen en te doen alsof het niet mijn probleem is of dit te zien als mijn verantwoordelijkheid. Het wordt het laatste en met enige verlegenheid laat ik mijn bakjes de kassa passeren. Maar diep in mijn hart is er een grote dankbaarheid naar God, die me doet stilstaan bij Zijn liefde naar mij. Met een glimlach kijk ik dan naar mijn kleine jongen en zeg: ‘ik heb je lief vriend’.