Gisteren vroeg ik aan mijn kinderen, ‘Wat is gebed?’, waarop een van hen antwoordde, ‘Iets vragen aan God.’ ‘Hoeveel keer moet ik dan om iets bidden tot God?’, vroeg ik daarna, waarop unaniem werd geantwoord ‘Slechts één keer!’. De kinderen hun antwoord was zeker niet vreemd en had een stevige basis: ‘God is almachtig en soeverein, Hij kent al onze noden en hoort al onze gebeden.’ Toch logisch dat je dan slechts één keer iets aan Hem hoeft te vragen…
Hoezeer het vertrekpunt van mijn kinderen ook waar is, in principe hoeven we een almachtig, alwetend en soeverein God zelfs niet eens iets te vragen, toch gaf Jezus een heel ander antwoord. Hij benadrukte net dat we moeten volharden in gebed en de moed hierbij niet mogen verliezen. Dit deed hij door Zijn discipelen een gelijkenis te vertellen:
‘Er was in een zekere stad een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag. En er was een weduwe in dezelfde stad en zij kwam voortdurend naar hem toe en zei:Doe mij recht tegenover mijn tegenpartij. En hij wilde een tijd lang niet. Daarna echter zei hij bij zichzelf:Hoewel ik God niet vrees en geen mens ontzie, toch zal ik, omdat deze weduwe mij lastigvalt, haar recht doen, opdat zij uiteindelijk niet komt en mij in het gezicht slaat. En de Heere zei:Hoor, wat de onrechtvaardige rechter zegt. Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij hen soms lang laat wachten? Ik zeg u dat Hij hun met spoed recht zal doen.’ (Lukas 18:1-8)
Jezus vergelijkt ons gebed naar God hier met een smeken van een weduwe om recht bij een onrechtvaardige rechter. De rechter laat zich niet overtuigen na één verzoek, maar is pas bereid om ook maar iets te doen voor de weduwe nadat hij geïrriteerd raakt door de volharding van de weduwe die telkens maar weer opnieuw bij de rechter komt aankloppen. Als een rechter die slecht is zich kan laten overtuigen door het steeds weer opnieuw vragen, hoe makkelijk zal de God die goed is dan niet het verzoek van Zijn uitverkorenen inwilligen wanneer ze het blijven herhalen?! Jezus legt hier een grote nadruk op het blijven bidden tot God, steeds weer opnieuw hetzelfde vragen aan God die het goed niet onthoudt aan wie in oprechtheid zijn weg gaat 1 Psa 84:12 Want God, de HEERE, is een zon en een schild, de HEERE zal genade en eer geven, Hij zal het goede niet onthouden aan wie in oprechtheid zijn weg gaat..
Gelijkaardig zei Jezus op een ander moment:
‘Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden. Of is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt? Of als hij hem om een vis vraagt, zal hij hem een slang geven? Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden.’ (Mat.7:7-11)
Ook hier ligt de nadruk op het blijven volharden door het gebruik van de gebiedende wijs. ‘Bid!’, dus begin met bidden en blijf bidden. ‘Zoek’, begin met zoeken en blijf zoeken. ‘Klop’, begin met kloppen en blijf kloppen. Maar daarnaast geeft Jezus ook een bepaalde volgorde aan. Hij geeft niet aan dat we met een passief gebedje dat we enkele keren hebben herhaald ons doel zullen bereiken. In de opdracht van Jezus zien we een bepaalde progressie: Bid > Zoek > Klop. Willen we ook maar iets verkrijgen door ons gebed, zullen we dit in een actieve vorm moeten doen. Wil je iets van de Heer verkrijgen, blijf ernaar vragen. Wil je dat de Heer je iets geeft, ga er naarstig naar op zoek. Wil je iets van de Heer ontvangen, ga dan na welke antwoord Hij je mogelijk biedt doorheen omstandigheden en durf dit ook aan te nemen. Dit laatste klinkt zo gewoon terwijl we, wanneer we aan de Schepper die alles schiep door het gewoon uit te spreken iets vragen, zouden verwachten dat Hij op een wonderlijke wijze tegemoet zou komen. Zo vaak hebben mijn vrouw en ik al gebeden om de kracht om een fysiek moeilijke periode door te komen, maar zelden werd ons lichaam stante pede gevuld met tonnen energie. Wel hebben we dikwijls hulp gekregen, maar ook die hulp kwam pas nadat we ernaar gezocht hadden. Een perfect voorbeeld van hetgeen Jezus aangaf. We bleven bidden om meer energie, we bleven zoeken naar hulp, we bleven aankloppen bij mensen om te vragen of ze ons konden helpen. In heel dit proces konden we in alles de Heer danken.
Maar waarom zou een almachtige, alwetende en soevereine God op deze manier met ons willen werken? Waarom overweldigd Hij ons niet met het ene wonder na het andere? Het antwoord hierop vinden we bij Paulus:
‘Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.’ (Filippenzen 4:6)
Paulus roept ons op om al onze zorgen en verlangens aan God bekend te maken. Dit beantwoordt ineens de vraag die een kind wel eens zou kunnen stellen,’ Mag ik bidden voor mijn kapotte computerspelletje?’ Jazeker! Vertel jouw Schepper alles! Dit bevordert enerzijds je relatie met Hem, maar anderzijds bewerkt dat ook nog iets anders. Doordat God ons oproept om alles bij Hem in gebed te brengen en dit herhaaldelijk te blijven doen, krijgt Hij de ruimte om ons hart en onze gedachten rondom alles te vernieuwen 2 cf.Rom 12:2 En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.. We geven blijk dat we Gods wil zoeken doordat we bepaalde dingen in gebed blijven neerleggen bij Hem. Hij antwoordt niet altijd onmiddellijk onze gebeden en brengt ons zo ook aan het denken. Zijn Geest prikkelt onze geest en doet ons dingen gaan onderzoeken. Zo reinigt Hij onze gedachten en verlangens en worden soms ook onze gebeden compleet verandert. Waar je mogelijk eerst bad om genezing, bid je op den duur om vrede met de omstandigheden die Hij je geeft. Waar je misschien eerst bad om meer rijkdom, bid je mettertijd eerder om niet teveel geld te hebben 3 cf.Spr.30:7-9 Twee dingen heb ik van U gevraagd, onthoud ze mij niet, voordat ik sterf:
Houd valsheid en leugentaal ver van mij. En:geef mij geen armoede of rijkdom, voorzie mij van het mij toegewezen deel aan brood. Anders zou ik, verzadigd, U verloochenen en zeggen:Wie is de HEERE? of anders zou ik, arm geworden, stelen, en de Naam van mijn God aantasten.. Hij zal ‘uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.’ Het bewaken kan je vergelijken met het aanstellen van wachters. Hij zet wachters voor je hart die het goede zullen doorlaten, maar het slechte tegen zullen houden. Sterker zelfs, Hij zal je gedachten meer overeen doen komen met die van Jezus Christus waardoor je werkelijk meer zal bidden ‘in Zijn naam’.
‘Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt.’ (Psalm 37:4)
Zo ontvangen we een vrede ‘die alle begrip te boven gaat’ en die ons bepaalt bij onze noodzaak om te leven voor en in Christus. Door alles met God te delen, wandelen we door geloof met Hem en vertrouwen we daarbij ons leven ook aan Hem toe. Hierbij gaan we meer en meer merken dat we slechts schepsels zijn die weliswaar veel kunnen bedenken en plannen, maar uiteindelijk zo afhankelijk zijn van in- en uitwendige omstandigheden die wijzelf niet eens helemaal in de hand hebben.
Uit onszelf zouden we hierdoor eerder een houding hebben van ‘ach, laat maar’, maar diep in ons blijft een verlangen heersen om de Jezus Christus te dienen en te weerspiegelen hier op aarde. We blijven verlangen naar het doen van Christus’ werk hier op aarde. En weet je wat hier dan zo onbegrijpelijk aan is? Dat God net deze verlangens gebruikt om Zijn plan ten uitvoer te brengen. Onze broers en zussen hebben onze gebeden nodig en omgekeerd wij ook! Zo vaak heb ik een verkeerde minachtende houding getoond wanneer wanneer iemand opriep om ‘meer’ te gaan bidden. Ook bij mij leeft veel te vaak, net als bij mijn kinderen, eerder de gedachte dat de soevereine Heer wel weet wat nodig is. Maar als we Paulus dan even volgen krijgen we een heel ander beeld over gebed:
‘Op Hem hebben wij de hoop gevestigd dat Hij ons ook verder verlossen zal, terwijl u ons ook mede te hulp komt door het gebed, opdat door velen dankzegging voor ons gedaan wordt voor de genadegave die door velen tot ons is gekomen.’ (2Korinthe 1:10-11)
Paulus getuigt hier volledig te vertrouwen op zijn Heer, maar koppelt Gods handelen onlosmakelijk met het gebed van zijn medegelovigen. Zij kwamen hem ‘mede te hulp’ en dat ‘door het gebed’.
‘Bid meteen ook voor ons dat God voor ons de deur van het Woord opent, om van het geheimenis van Christus te spreken, om welke oorzaak ik ook gebonden ben, opdat ik dit geheimenis mag openbaren zoals ik erover moet spreken.’ (Kolossenzen 4:3-4)
Gods plan ligt vast van voor de grondlegging van de wereld 4 Heb 4:3 Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen:Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn. en de omstandigheden regisseert Hij als een soevereine God. Toch laat Paulus ook duidelijk zien dat Hij in dit plan de gebeden van de medechristenen heeft opgenomen. Paulus trekt er niet op uit in eigen kracht, noch met enkel een vertrouwen op de soevereine Heer. In zijn vertrouwen op de Heer spoort Hij zijn broers en zussen aan om voor hem te bidden ‘dat God voor ons de deur van het Woord opent’. We hebben elkaars gebed nodig! En waarom? Omdat de soevereine God besloten heeft om doorheen dit gebed te werken. Wij zijn opgeroepen om beelddragers van die God te zijn, daarom wil Hij ook dat we net als Hem gaan functioneren en meedenken.
In Handelingen worden we voorzien van een voorbeeld van hetgeen gebed van de gemeente kan veroorzaken. Eerder werd Jakobus gevangen genomen en door Herodes met het zwaard gedood. Daarna nam hij Petrus gevangen om ook hem kwaad te doen. Maar wat lezen we iets verder:
‘Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt; maar door de gemeente werd voortdurend voor hem tot God gebeden.’ (Hand.12:5)
Of de gemeente al dan niet had gebeden voor Jakobus en of de gemeente enige invloed kon hebben gehad op de dood van Jakobus staat niet vermeld. Wel is duidelijk dat de gemeente bij de gevangenschap van Petrus vurig begon te bidden met als gevolg… Petrus’ wonderlijke ontsnapping!
Met dit alles in ons achterhoofd, is het ook vanzelfsprekend dat de apostelen, nadat het aantal discipelen erg was toegenomen, andere mannen aanstelden om allerlei taken te vervullen zodat zij zich konden toespitsen ‘het gebed’ en ‘de bediening van het Woord’ 5 Handelingen 6:4 Wij echter zullen volharden in het gebed en in de bediening van het Woord..
Voor mij was het weer opfrissen van enkele Bijbelgedeelten over gebed weer verrijkend en stimuleerde het mij om verder te volharden in het gebed, wetende dat dit geen vrome klanken zijn, maar ‘levensnoodzakelijke uitingen’ voor mijn naasten en mezelf naar de soevereine God.
Daarom, lieve broers en zussen in de Heer, blijf volharden in gebed en blijf bidden zonder ophouden!6 Rom 12:12 Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed.; 1Th 5:17 Bid zonder ophouden..
Soli Deo Gloria
Voetnoten