En? Heb je de voorbije week je levens eens nagegaan of mijnheer Huichelarij ook in jouw hart schuilt en af en toe naar buiten durft komen zoals gevraagd in het vorige artikel? Als je dit hebt gedaan kan je nu gaan onderzoeken in welke vorm huichelarij in je leven kan voorkomen. Huichelarij is namelijk een vreselijk sluw iets dat er niet altijd even lelijk uitziet. Zo schreef de bekende theoloog Augustinus ooit het volgende:
“De liefde voor eer van anderen is dodelijk vergif voor ware godvrucht. Andere ondeugden brengen slechte werken met zich mee, maar deze brengt goede werken op een slechte manier voort.” (Augustinus)
Drie werkgebieden van huichelarij
Huichelarij of schijnheiligheid uit zich steeds op de voorgrond, de buitenkant, het zichtbare en is steeds gericht naar anderen. Het heeft bevestiging en erkenning van anderen nodig om te kunnen blijven leven.
In de Bergrede onthult Jezus drie grote gebieden waarin schijnheiligheid zich manifesteert en op zoek gaat naar erkenning en bevestiging bij anderen.
- “Kijk eens hoeveel ik doe voor anderen!”
Mattheüs 6:1-4; Liefdegaven geven. - “Kijk eens hoe dicht ik leef bij God!”
Mattheüs 6:5-8; Bidden. - “Kijk eens hoeveel ik mijzelf aan de kant schuif!”
Mattheüs 6:16-18; Vasten.
Liefdegaven geven -> “Kijk eens hoeveel ik doe voor anderen!”
Je doet je voor alsof je een vrijgevig hart hebt dat graag uitdeelt, maar een werkelijkheid wil je ontvangen.
Mattheüs 6:1-8
“Wees op uw hoede dat u uw liefdegave niet geeft in tegenwoordigheid van de mensen om door hen op de straten doen, opdat zij door de mensen geëerd zouden worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al. Maar als u een liefdegave geeft, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet, zodat uw liefdegave in het verborgene zal zijn; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.”
Een liefdegave, soms ook wel aalmoes genoemd, kan eender welke daad zijn die uit barmhartigheid of medelijden voortkomt. Meestal gaat het om het geven van geld, voeding of kleding aan armen. Wanneer je een geschenk geeft aan een ander, lijk je wel de goedheid zelf te zijn, maar toch kan er in je hart een enorm zondig slagveld plaatsvinden waarin alles draait om eer en respect van anderen in de plaats van liefde voor anderen.
Dit uit zich soms heel subtiel en onopvallend. Zo kan het bijvoorbeeld eens gebeuren dat mijn vrouw Ellen erg vermoeid is en haar lichaam smeekt om een uurtje te rusten overdag. Als liefdevolle echtgenoot gun ik haar dan van harte dit uurtje en pas ik ondertussen graag op de kinderen. Als kers op de taart probeer ik geregeld in dat uurtje zoveel mogelijk werk te verrichten in het huishouden zodat ze, wanneer ze opstaat, een nette woonkamer kan binnenwandelen en rustig aan tafel kan schuiven. Tot op dit punt enkel liefde voor mijn vrouw in mijn hart. Maar… wanneer Ellen dan uiteindelijk opstaat, naar beneden komt en niet dadelijk al het werk dat ik heb gedaan bevestigt, komen vaak zinnen als “Ik heb de vaatwasser leeggemaakt hé” of “Heb je de badkamer al gezien” uit mijn mond. Alsof mijn hart stiekem gaat vissen naar complimentjes en “door de mensen geëerd” wil worden . Hierin ontkiemt dan de huichelarij in mijn hart en dien ik mezelf te vermanen om deze zonde te smoren in de kiem en niet te laten volgroeien.
“Laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet” zegt Jezus, houd je gave zoveel mogelijk geheim voor anderen, sterker zelf, geef er zelf niet teveel aandacht aan en kom er in gedachten niet meer teveel op terug, vergeet het als het ware. Moeilijk hé?!
Bidden ->“Kijk eens hoe dicht ik leef bij God!”
Mattheüs 6:5-8
“En wanneer u bidt, zult u niet zijn als de huichelaars; want die zijn er zeer op gesteld om in de synagogen en op de hoeken van de straten te staan bidden om door de mensen gezien te worden. Voorwaar, Ik zeg u dat zij hun loon al hebben. Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden. Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden. Word dan aan hen niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt.”
Iemand die gekend staat om zijn godvruchtige wandel wordt over het algemeen gevreesd. Niets altijd negatief, vaak ook positief. Mensen kunnen een bepaald ontzag hebben voor deze man of vrouw. Dat wisten de Farizeeën destijds ook, vandaar dat het voor hun gebruikelijk was om tweemaal per week, “toevallig” op de marktdag wanneer er veel volk aanwezig was, op de hoek van de straat te gaan staan om te bidden. Veel bidden lijkt namelijk te suggereren dat je een goede relatie hebt met God. Hun vroom gebed was echter pure huichelarij, het was een mooi uiterlijk vertoon zonder inhoud.
Ook bij ons bestaat zulk een gevaar. Niet dat wij net als de Farizeeën op de hoek van de straat staan om te bidden, maar wel dat wij wanneer we in een groep zijn en samen bidden, opeens anders gaan bidden dan we gewoon zijn. Langere gebeden uiten, grotere woorden gaan gebruiken, onze woorden meer gaan afwegen of ons gebed misschien zelfs gaan voorbereiden. Deze gebeden lijken voor de anderen dan wel prachtig, maar in je hart is het als het ware mijnheer Huichelarij die doorheen je mond een gebed uitspreekt.
“Ja maar”, zeg je nu misschien, “ik heb hier geen probleem mee, want ik bid zelden of nooit!” Ook hierin zit een vorm van huichelarij verscholen. Wanneer je nooit of zelden bid, getuig je sowieso van een trots hart dat op zichzelf vertrouwt. Maar wanneer je gaat slapen, geef je jezelf bewust of onbewust wel over aan de soevereine zorg van je Schepper. Ook hier leef je dan anders dan je werkelijk bent. Je doet je voor als iemand die alles zelf in handen heeft, maar wanneer je ’s avonds je ogen sluit, weet je dat je de komende uren niets zelf in de hand hebt. Zelden of nooit bidden is dus evenzeer een vorm van huichelarij omdat je jezelf in trots zelfstandiger waant dan je bent, want ieder schepsel is afhankelijk van Zijn Schepper.
Onderhoud je relatie met God, maar loop er niet mee te koop. Laat hetgeen je van je wandel met de Heer laat zien en doorgeeft aan anderen een voortvloeisel zijn van je persoonlijke relatie met Hem.
Vasten ->“Kijk eens hoeveel ik mijzelf aan de kant schuif!”
Mattheüs 6:16-18
“En wanneer u vast, toon dan geen droevig gezicht, zoals de huichelaars. Zij vervormen namelijk hun gezicht, zodat zij door de mensen gezien worden als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u dat zij hun loon al hebben. Maar u, als u vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht, zodat het door de mensen niet gezien wordt als u vast, maar door uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.”
Hoe moeilijk is het om je eigen verlangens aan de kant te schuiven! We hebben allemaal onszelf zo lief dan we ons eigen graag verwennen en in de watten leggen. Dat weet iedereen van zichzelf. Je verlangens opofferen voor een bepaald doel lijkt op zichzelf dan ook enorm vroom. Het summum van goede werken. Jezelf bewust “tekort” doen voor een nobel doel… geef toe dat dit een smetteloos offer lijkt.
In de periode van de Bijbel was het zeer gebruikelijk dat mensen vastten. Personen die in de Bijbel vastten waren vaak treurig, bezorgd, bedroefd, in rouw en hadden eenvoudigweg geen zin om te eten. Ze zochten de wil of raad van de Heer en dit hield hun zo bezig dat ze simpelweg geen behoefte hadden aan eten. Hun drijfveer was steeds iets geestelijks wat effect had op hun lichaam. Maar er waren ook mensen die niet de raad van de Heer zochten, maar de bevestiging van mensen. Wanneer zulke mensen vastten, droegen ze soms speciale kleding en wasten ze hun niet. Soms ging het zelfs zo ver dat ze as op hun hoofd deden zodat anderen konden zien dat ze aan het vasten waren.
Zo werkte ik eens in een bedrijf waar het de gewoonte was dat je jarige trakteerde op iets lekkers. Op een dag was er een collega jarig, maar in de plaats van lekkernijen op tafel, kregen we allen een mail met een bijlage. In de mail stond: “Ik ben jarig geweest en zou normaal gezien trakteren. Omdat wij allemaal overvloed aan eten hebben, heb ik een gift overgemaakt naar een goed doel. In de bijlage ziet u de overschrijving.” Toen ik deze mail las, werd ik even stil en vroeg ik me af of dit nu werkelijk zo vroom was dan het op het eerste zicht leek. Nu kan en mag ik niet de motieven van deze collega beoordelen, maar ‘k mag ze wel in vraag stellen. Zou hierin enige vorm van huichelarij in verscholen kunnen zitten? Waarom moest perse iedereen weten dat je een gift hebt gedaan aan een goed doel? Had je dit niet beter verborgen gehouden? Is het werkelijk zo vroom dat je een traktatie die je normaal gesproken aan anderen geeft, nu gebruikt om een ander goed doel te steunen? Is dit jezelf aan de kant schuiven?
Nu zou het kunnen zijn dat deze collega dat met werkelijk zuivere motieven heeft gedaan, maar er kan ook enige vorm van huichelarij in verborgen zitten.
Wanneer je vast of je eigen verlangens bewust even aan de kant schuift, doe dit dan zo onopvallend mogelijk. Laat dit iets zijn tussen jou en de Heer (die al het verborgene ziet). Zo bescherm je jezelf tegen de verleiding om dingen te doen om de erkenning van mensen.